Gemeengoed: het gemeenschappelijk erfgoed van de mensheid (1)

interview met James Quilligan door Jason Francis (ingekort)

James Quilligan is sinds 1975 analyticus en bestuurder op het gebied van internationale ontwikkeling. Hij was beleidsadviseur en perschef voor de Commissie-Brandt, een internationale werkgroep in het leven geroepen door de vroegere West-Duitse kanselier Willy Brandt. Quilligan heeft sindsdien als beleidsadviseur en schrijver voor vele politici en leiders in de wereld gewerkt, onder wie Jimmy Carter, Pierre Trudeau, François Mitterand en ZKH prins El-Hassan bin Talal. Hij heeft ook samengewerkt met verscheidene VN-agentschappen en internationale organisaties op het gebied van ontwikkeling over mondiale problemen van gemeengoed en is in 26 landen economisch raadsman voor overheidsinstellingen geweest. Quilligan is tegenwoordig manager en directeur van het Centrum voor Mondiale Onderhandelingen en voorzitter van de Global Commons Trust. Hij is tevens lid van de raad van de London School of Commoning en van de Amerikaanse publicatie Kosmos Journal. Jason Francis interviewde James Quilligan voor Share International

Share International: Het grootste deel van uw carrière hebt u gewerkt op het gebied van internationale ontwikkeling, maar in de afgelopen jaren bent u actief op een ander gebied, genaamd “het gemeenschappelijk goed”. Waarom?

James Quilligan: Internationale ontwikkeling was voor mij een manier om de problemen in de wereld te begrijpen en op te lossen. Ik voelde me thuis in de ontwikkelingswereld. Maar wat was de werkelijkheid? Altijd keek ik naar ontwikkelingsproblemen vanuit een meta-niveau en het werd me langzamerhand duidelijk dat ik op de verkeerde weg was. Ik keek opnieuw naar de vele wanverhoudingen tussen handel, financiën en geld – gebieden waarop ik mij tientallen jaren gespecialiseerd had – en realiseerde me dat Keynesiaanse oplossingen zoals economische stimuli de structurele economische problemen niet konden oplossen. Ik keek ook opnieuw naar de toenemende mondiale crises, zoals honger en ondervoeding, afnemende toegang tot water en volksgezondheid, gebrek aan scholing en banen, het probleem van biologische, conventionele en nucleaire wapens, het probleem van vluchtelingen, migratie en mensensmokkel.
Dan is er nog het milieu – de opwarming van de aarde, ernstige vervuiling en achteruitgang van de kwaliteit van lucht, water, bodem en bossen. Talloze onderzoeken laten zien als de gemiddelde temperatuur met meer dan 2 graden Celsius stijgt, dat water schaars zal worden, bouwland in woestijn zal veranderen, voedseltekorten zullen ontstaan, veel soorten zullen uitsterven, eilanden en kustgebieden onder water komen te staan, miljoenen mensen ontheemd raken en er mondiale conflicten kunnen ontstaan. Ik realiseerde me dat een Noord-Zuid aanpak (waarbij de ontwikkelde landen de ontwikkelingslanden uit armoede zouden verheffen en daarmee de wereldeconomie stimuleren) de meeste van dit soort problemen niet zou oplossen. De productie en consumptie van de rijke landen en de armoede en industrialisatie van de arme landen dragen bijvoorbeeld beide bij aan opwarming van de aarde. Dit verandert het Noord-Zuid-model in een concurrentieslag over grondstoffen, niet een formule voor samenwerking en duurzaamheid.

SI: Dus u bent van inzicht verandert over de beste manier waarop deze ernstige mondiale problemen kunnen worden opgelost?
JQ: Toen tussen 1998 en 2000 de VN Millenniumontwikkelingsdoelen werden opgesteld, zag ik in dat deze in de heersende politieke en economische situatie zinloos waren. Ik kwam tot de conclusie dat het ontwikkelingswerk er altijd van uitging dat buitenlandse investeringen en hulp de mondiale crises zouden oplossen, terwijl investeringen en hulp zich eigenlijk niet op de oorzaken van deze problemen richtten. De standaardaanpak van ontwikkeling verergerde deze dilemma’s juist. Als iemand die bij mensen verwachtingen over onze economische toekomst had gewekt, besefte ik nu dat dit, gezien de huidige situatie in de wereld, niet realistisch was. Dus was ik deel van het probleem. Dat was mijn moment van waarheid.
Ik begreep dat ontwikkelingsproblemen opnieuw gedefinieerd moesten worden. Het waren eigenlijk problemen die te maken hadden met “gemeengoed”, die alleen maar opgelost kunnen worden als we inzien dat de oorzaak van deze problemen gezamenlijke actie vereist en grensoverschrijdend is. Dus het probleem is: wie heeft jurisdictie en is verantwoordelijk voor het oplossen van deze conflicten en wanverhoudingen? Ondanks de grotere onderlinge afhankelijkheid als gevolg van de mondialisering van de handel en het financiële stelsel, vormen eigendom en soevereine grenzen een ernstige belemmering voor de energiestroom van bewustzijn tussen mensen en naties in de wereld. De arbitraire belemmeringen door grenzen onderdrukken de collectieve cultuur van de mensheid, verwoesten het netwerk van relaties tussen gemeenschappen en breken het milieu af. Dit alles resulteert in het voortduren van sociale ongelijkheid, seksuele dominantie, onderlinge concurrentie en oorlog…

SI: Kunt u wat voorbeelden geven van deze verschillende vormen van gemeengoed? Bij gemeengoed denk je aan natuurlijke hulpbronnen, maar de term lijkt behalve natuur nog veel meer te omvatten?
JQ: Om onze macht over gemeengoed terug te krijgen is het van belang onderscheid te maken tussen de verschillende soorten gemeengoed. Aan de ene kant is er sociaal, cultureel, intellectueel en digitaal gemeengoed en deze zijn meestal aan te vullen. Dit zijn zelf-vernieuwende hulpbronnen. Ze omvatten inheemse culturen en tradities; creatieve kunstwerken; taal; vakanties; ideeën; internet. Het is een breed spectrum van dingen. Zelfs straten, trottoirs, plaza’s, publieke ruimten en nationale parken zijn aanvulbaar gemeengoed. Aan de andere kant is er natuurlijk genetisch en materieel gemeengoed dat vaak eindig is. Dit zijn de hulpbronnen die bedreigd worden als we ze niet beschermen. Er is een specifieke categorie binnen het natuurlijk gemeengoed die we als genetisch gemeengoed kennen: zaden, voedselgewassen, DNA en levensvormen. En deze verschillen allemaal van materieel gemeengoed, te weten gesteenten, technologische hardware, gebouwen en de atmosfeer.

SI: Waarom is het belangrijk te begrijpen wat gemeengoed is?
JQ: Waar het hier om gaat is dat we inzien waarom veel ervan was omheind. We moeten erkennen dat in de laatste eeuwen de samenleving omheiningen en andere beperkingen rond ons gemeengoed oprichtte en deze gebieden juridisch bekrachtigde, naarmate onze fysieke ruimte gekwantificeerd en gecommercialiseerd werd. Gemeengoed werd verhandelbaar als particuliere handelswaar en publiek (of door de overheid beschikbaar gesteld) eigendom. Deze omheiningen gaan nog altijd door. Wanneer nu bijvoorbeeld sprookjes of volksliedjes onder het copyright van bedrijven komen te vallen en mensen voor het gebruik ervan moeten betalen, wordt een deel van ons gemeenschappelijk erfgoed gestolen. Of wanneer Nestlé de gemeenschap binnenkomt om voor minimale kosten grondwater op te pompen, te bottelen en vervolgens bij de lokale supermarkt aan ons terug verkoopt tegen een hoge, winstgevende prijs, dan heeft de gemeenschap een kostbaar goed verloren. Of wanneer de overheid bedrijven het recht geeft om olie en mineralen te delven die in onze nationale parken of andere publieke domeinen gevonden worden, dan verliest het volk waardevolle hulpbronnen die ons toebehoren.
Het proces van omheining neemt mensen gemeengoed af en draagt productie en beheer ervan over aan de private sector of de overheid. Dit heeft geleid tot de degradatie van ons gemeengoed en veel andere problemen, zoals het beroven van mensen van hun land, vluchtelingen, kolonialisme en oorlog. Het belang van het identificeren van al dit verschillende gemeengoed is dus tot het besef te komen dat elk gemeengoed anders behandeld moet worden. En dit betekent onderkennen dat ze, in veel gevallen, niet effectief worden beheerd en dat ze een essentiële bron van waarde zijn die wordt uitgebuit.

SI: Wat voor effect hebben wedijver en consumentisme op gemeengoed?
JQ: Ze hebben een enorme invloed. De inmenging van zowel de private sector als de staat in het gemeengoed van het volk beperkt de mogelijkheid om deze hulpbronnen te delen. Omheining en bezit van gemeengoed had eens hoofdzakelijk betrekking op de grond van mensen. Helaas, het resultaat van omheining, kolonisering, privatisering en globalisering is dat alle aspecten van het leven nu worden omheind: land, kennis, cultuur, technologie, water, genetica, biodiversiteit en publieke diensten als infrastructuur, gezondheidszorg en onderwijs. Alle wezens en hulpbronnen zijn tot virtuele handelswaar gemaakt. Alles kan op de markt gekocht en verkocht worden, onze arbeid, ideeën en creativiteit incluis. Wedijver betekent eigenlijk dat het recht op bezit door de rijken is gebaseerd op het privatiseren van het gemeengoed en de onteigening van de armen – economisch, politiek en cultureel. Dit berooft mensen en soorten van het recht om samen een ecologische, culturele, politieke en economische ruimte te delen. En als we allemaal wegwerpwezens zijn zonder gemeenschappelijke ruimte, moeten we vechten om te overleven. Dus ik vraag u, hoe kunnen we samendelen wanneer onze leefomgeving delen niet stimuleert?

SI: Creëren de economische en politieke structuren geen economische slavernij wanneer mensen en gemeengoed handelswaar worden?
JQ: Door sommigen wordt het huidige systeem van globalisering aangeduid als neo-liberalisme, maar ik vind dat een misleidende term. Het veronderstelt dat we op de een of andere manier teruggaan naar de wortels van het liberalisme. Het suggereert dat vrijheid en gelijkheid in het huidige systeem nog steeds binnen handbereik zijn. Ik ben bang dat we dat nu ver voorbij zijn en dat we moeten gaan inzien in wat voor wereld we nu werkelijk leven. Onze taal en ons politiek besef blijven ver achter bij de realiteit van de huidige gebeurtenissen. Het schijnt mij toe dat de mensen onderdanen worden van een opkomende sociale orde die auteur Philip Bobbitt2 de “Marktstaat” heeft genoemd. Deze Marktstaat belooft grotere keuzevrijheid door onze economische mogelijkheden als consumenten te verhogen. Dit betekent dat bijna alles geprivatiseerd wordt, zogenaamd voor het welzijn van de mensen.
Intussen slokken de particuliere sector en de banken in hoog tempo regeringen op en zetten nationale instellingen naar hun hand, waarbij de rol van de regering verminderd en onze politieke burgerrechten ingeperkt worden. Verkiezingen en de volksvertegenwoordiging krijgen steeds minder betekenis, omdat regeringen gebonden zijn aan het behartigen van de belangen van grote ondernemingen en niet die van het volk. In het plan van de Marktstaat dient de regering alleen om te zorgen voor nationale defensie, bescherming van bezit en ontmanteling van hindernissen voor zakelijke belangen.
Aan de horizon gloort politieke en economische totaliteit – geen totalitairiteit, maar iets unieks in de geschiedenis. Het lijkt op het Romeinse keizerrijk, maar dan volledig gecommercialiseerd, gecomputeriseerd, bewapend en geglobaliseerd. Ofschoon ik denk dat massale economische consolidatie misschien een fase in de evolutionaire bestemming is van onze planeet, geloof ik ook dat de mensen in deze wereld tegelijkertijd een supermacht zullen vormen als tegenwicht tegen deze ongecontroleerde marktwerking. Ik geloof dat dit een deel van het Plan is. De volken van de wereld moeten nieuwe politiek verantwoorde structuren creëren om onze gedeelde hulpbronnen te beschermen en de belofte van vrijheid en gelijkheid, die snel uit ons leven weglekt, te herstellen.

SI: Denkt u dat kapitalisme en socialisme een rol zullen spelen in een toekomst die op samendelen gebaseerd is?
JQ: Ja, maar ik denk dat we dan niet dezelfde ideeën hebben over wat we nu kapitalisme en socialisme noemen. We hebben niet méér ideologieën nodig, geen nieuwe ‘ismes’. De individuele en collectieve prikkels zullen in de geïntegreerde economie van de toekomst met elkaar in balans zijn. We hebben nu alle nadruk gelegd op persoonlijke prikkels, maar beide zijn nodig. Het is belangrijk kapitalisme en socialisme samen te voegen tot een nieuwe synthese die beide insluit, maar ze ook overstijgt. Ik denk dat gemeengoedfondsen een van de katalysatoren zullen zijn voor die samenvoeging.

Informatie: www.globalcommonstrust.org en www.global-negotiations.org

You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 Both comments and pings are currently closed.