“Het denken van God”
door Olivier Danès
Veel wis- en natuurkundigen accepteren tegenwoordig het idee dat het universum, zoals we dat kennen met zijn melkwegstelsels, sterren en planeten, natuurrijken inclusief mensen, niet louter toevallig kan zijn ontstaan, maar dat er iets achter zit, wat zij “informatie” noemen – informatie die bijvoorbeeld “vertelt” dat de atomen (van de stof) aan elkaar moeten kleven om een tafel, een plant of dit tijdschrift te vormen.
Denk eens aan al het zand op Aarde, op het land en op de bodem van de oceanen. Als we één korrel van al dat zand rood verven en een blinde vragen om dat ene korreltje uit die enorme hoeveelheid zand te pikken, dan heeft hij of zij een veel grotere kans om precies dat ene rode korreltje te vinden, dan het universum heeft om tot bestaan te komen.
Om te verklaren hoe de sterren ontstaan of hoe de materie van ons lichaam bij elkaar blijft, hebben wetenschappers berekend dat er een deeltje moet bestaan, dat niet uit materie gevormd is. Het wordt het ‘Higgs-boson’ genoemd (naar de Engelse natuurkundige Peter Higgs) en wordt ook wel het ‘God-deeltje’ genoemd. Zo wordt verondersteld dat alle Higgs-bosonen een veld vormen, een soort onzichtbare lijm waarin de materie gedompeld zou zijn.
Dit veld zou de massa van materie(1) verklaren. Hoe meer de elementaire materiedeeltjes weerstand bieden, dus vertraagd worden door het veld, des te groter wordt hun massa. Hoe minder lijm aan de elementaire deeltjes kleeft, des te minder massa hebben deze deeltjes (zoals in het geval van fotonen, lichtdeeltjes). Zonder het bestaan van dat veld, dat niet uit materie gemaakt is (het bestaat niet in termen van ruimtelijke dimensie of tijd – wetenschappers noemen het “informatie”) zou er geen opeengehoopte materie mogelijk zijn. Dan zouden de stoffelijke deeltjes van het heelal niet ‘aan elkaar kleven’.
Zoals esoterici weten, komt grofstoffelijke materie tot stand uit het neerslaan van datgene wat al in het etherische veld bestaat. Indien bevestigd, zullen de recente proeven bij CERN(2), die het bestaan van Higgs-bosonen bewijzen, een nieuwe stap zijn in de richting van de bevestiging van de esoterische leringen, zoals beschreven door Helena P. Blavatsky en Alice Bailey, onder leiding van de Meesters van Wijsheid. Ook al is er nog een lange weg te gaan voordat we het wetenschappelijke bewijs van het bestaan van de ziel hebben, zoals dat in deze leringen verstaan wordt, toch erkennen wetenschappers al dat materie uit “informatie” voortkomt, die sommigen van hen zelfs “Gods denken” noemen.
“God” in deze betekenis zou begrepen kunnen worden als iets wat buiten het heelal bestaat, wat de noodzakelijke informatie verschafte, vlak voor de oerknal, wat de deeltjes de gelegenheid gaf materie te vormen, zoals we die nu kennen. De logicus Kurt Gödel publiceerde in 1931 trouwens al zijn beroemde “onvolledigheidstheorems”, waarin hij stelt dat het universum, en dan vooral zijn oorsprong, niet verklaard kan worden zonder iets wat daarbuiten bestaat. En de Nobelprijswinnaar en natuurkundige Gerard ’t Hooft en zijn collega Leonard Susskind opperden in 1995 een theorie waarin de inhoudelijke informatie van het hele universum buiten ons gewone tijd-ruimteraamwerk is gesitueerd en daarom alleen maar begrepen kan worden door het ons voor te stellen als een onvolledige en gedeeltelijke projectie op ons universum en ons leven. Dit wetenschappelijke onderzoek gaat in de richting van de ontdekkingen die door de esoterie voorspeld zijn en meer in het algemeen naar de toenadering tussen wetenschap en religie.
La pensée de Dieu, Igor en Grichka Bogdanov, Grasset Editions, 2012
1) Op aarde is de massa van ons lichaam gelijk aan zijn gewicht. En de massa is constant, waar we ook gaan. Maar op de maan zouden we ons bijvoorbeeld lichter voelen: ons gewicht zou minder zijn, maar onze massa zou hetzelfde blijven. Massa = gewicht/zwaartekracht.
2) Europese Organisatie voor Nucleair Onderzoek. Bij CERN onderzoeken natuurkundigen en ingenieurs de fundamentele structuur van het universum. Zij gebruiken de grootste en meest complexe wetenschappelijke instrumenten ter wereld om de basisbestanddelen van materie – de fundamentele deeltjes – te onderzoeken. De deeltjes worden in botsing gebracht bij bijna de lichtsnelheid. Het proces geeft fysici aanwijzingen over hoe de deeltjes onderling reageren en geeft inzicht in de fundamentele natuurwetten. (Bron: www.cern.ch)
You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 Both comments and pings are currently closed.