Voedsel: van handelswaar tot gemeenschapsgoed
interview met José Luis Vivero Pol door Niels Bos
Hoe zou de wereld eruit zien als we voedsel zagen als een gemeenschapsgoed en niet alleen maar als handelswaar? Deze vraag en de mogelijke antwoorden vormen de afgelopen jaren de kern van het werk van José Luis Vivero Pol. Momenteel werkt hij aan zijn doctoraalonderzoek aan de Katholieke Universiteit van Leuven (België) en daarvoor was hij 14 jaar anti-honger- en sociale rechten-activist inzake voedselzekerheidsbeleid en -programma’s in Latijns-Amerika, Afrika en de Kaukasus. In artikelen zoals ‘Waarom voedsel een gemeenschapsgoed en geen handelswaar zou moeten zijn’ formuleert hij een krachtig argument voor een overgang naar een nieuw voedselsysteem dat niet alleen duurzamer is, maar ook veel eerlijker voor de miljoenen die nog steeds honger lijden in een wereld van overvloed. Niels Bos interviewde José Luis Vivero Pol voor Share International.
Share International: U heeft het over een andere manier van denken over voedsel, om het niet langer alleen als handelswaar te zien. Wat is het alternatief?
José Luis Vivero Pol: Het industriële voedselsysteem dat het grootste deel van de wereldbevolking voedt, is tot nu toe gebaseerd op het idee van voedsel als handelswaar. Dit betekent dat de waarde van voedsel alleen wordt uitgedrukt door de marktprijs. Eigenlijk is de overheersende gedachte: hoe lager de voedselprijzen, hoe beter. Dat is de reden waarom het industriële voedselsysteem altijd uitzichtloos bezig is om de kosten van de voedselproductie te beperken – door de teelt te mechaniseren en prijzen van voedsel vanaf de boerderij te verlagen om extreem goedkope levensmiddelen aan de klanten te kunnen leveren. Door alleen naar de marktprijs te kijken, verwaarlozen we eigenlijk andere factoren die voor de mens van groot belang zijn. Als we naar een eerlijker en duurzamer voedselsysteem willen overgaan, moeten we sommige van deze factoren herwaarderen.
Welke factoren dat zijn? Voedsel is een basisbehoefte van de mens en daarom zou toegang tot voedsel niet alleen via de markt mogelijk moeten zijn op basis van prijs, uitsluitend gebaseerd op economische overwegingen. Ieder van ons moet elke dag van ons leven drie keer per dag eten. Dat is de reden waarom ik graag een vergelijking met water en lucht maak. Samen met voedsel, zijn het de drie essentiële natuurlijke hulpbronnen die wij mensen nodig hebben voor ons bestaan.
Het is interessant op te merken dat de lucht in principe wordt beschouwd als een publiek goed. Tot nu toe hoeven we niet te betalen om te ademen. Maar ik weet vrijwel zeker dat we binnen 50 jaar een nieuwe belasting zullen moeten betalen om zuivere lucht in te ademen of op zijn minst om vervuilde lucht te zuiveren.
Water is ook een opmerkelijk geval, aangezien het altijd werd beschouwd als een mondiaal publiek goed. Meestal betalen we alleen voor de zuivering en transport van water, maar niet voor de bron zelf. Echter, grote bedrijven als Nestlé en andere proberen om watervoorraden te privatiseren. Waarom? Omdat iedereen afhankelijk is van water. Als je water ‘omheint’ – dat wil zeggen privatiseert en er handelswaar van maakt – zal iedereen elke dag moeten betalen voor wat tot dan toe een gratis toegankelijke natuurlijke hulpbron was.
En dan is er voedsel, de derde essentiële natuurlijke hulpbron. De manier waarop we naar voedsel kijken, is sinds de 18e eeuw, het begin van de industriële revolutie in Engeland, veranderd. Vanaf die tijd zijn de traditionele Europese en Amerikaanse gemeenschapsgoederen geleidelijk ‘omheind’ en omgevormd tot geprivatiseerde goederen. Sindsdien is een toenemend aantal voedselproductiesystemen, zoals wilde vruchten, schaal- en schelpdieren langs de kust of oceanische visgronden geprivatiseerd. Dat betekent dat, tenzij je bepaalde rechten hebt, zoals eigendomsrechten of wettelijke toestemming, je niet vrijelijk op elke plek voedsel kunt krijgen. Daarom stel ik voor dat voedsel moet worden beschouwd als een gemeenschapsgoed voor de mensheid.
We kunnen interessante parallellen trekken met het systeem van universele gezondheidszorg of onderwijs zoals we dat nog steeds in Europa genieten. Universele gezondheidszorg garandeert een minimum en gelijk niveau van hulp voor elke burger in Nederland, Spanje of Denemarken en tegelijkertijd heb je publieke en privé-ziekenhuizen waar je naartoe kunt gaan als je wilt. In alle Europese landen is er een minimumstandaard van gezondheidszorg of onderwijs waarop iedere burger recht heeft en die standaard wordt geleverd door de staat. Dit is een van de praktische implicaties die ik voorstel, gebaseerd op de overweging om voedsel als gemeenschapsgoed te beschouwen. Waarom bedenken we geen soortgelijke regeling voor voedsel?
SI: Momenteel steunen we op een marktgestuurd voedselsysteem voor het produceren en distribueren van voedsel. Hoe verhoudt zich dit tot de miljoenen die nog steeds elke dag honger lijden?
JP: Er heerst nog steeds honger in deze wereld van overvloed vanwege de gangbare mentaliteit van “geen geld, geen eten”. Mondiaal gezien faalt het industriële voedselsysteem in toenemende mate in zijn fundamentele doelstellingen om op een duurzame manier voedsel te produceren, om de mensheid toereikend te voeden en honger te voorkomen. Voor mij is een van de belangrijkste problemen van ons industriële voedselsysteem dat we in het algemeen niet-voedzaam en goedkoop voedsel voor iedereen produceren. We worden gevoed door een ‘goedkoop’ voedselsysteem waar de prijs de belangrijkste drijfveer is, in plaats van ons te richten op het leveren van voedzaam voedsel. Wij, de menselijke samenleving, verspillen eenderde van de totale hoeveelheid geproduceerd voedsel, want het is buitengewoon goedkoop en goedkope goederen kunnen worden verspild. Niemand verspilt goud of zilver, zelfs wanneer je een ring poetst wordt het poeder dat ervan af komt verzameld en hergebruikt, omdat goud of zilver waardevol is en de prijs hoog is. We gebruiken veel natuurlijke hulpbronnen om voedsel te produceren, maar we verspillen eenderde omdat we alleen de marktwaarde ervan in aanmerking nemen.
Dat is een van mijn belangrijkste punten van kritiek: het industriële voedselsysteem kijkt slechts naar één dimensie van voedsel, de verhandelbare, en beschouwt het als handelswaar. Het voornaamste doel van ondernemingen in de landbouwindustrie is niet om op duurzame wijze gezonde voeding voor iedereen te produceren, maar om meer geld te verdienen. Als we een voedselzekere wereld willen bereiken, dan moeten we meer ruimte maken voor zelf- regulerende collectieve acties voor voedsel en voor door de overheid geleide initiatieven, waarvan het primaire doel het welzijn van de burgers is. Want voedselzekerheid valt binnen het mandaat van iedere staat, maar beslist niet binnen het mandaat van elk voedsel- en landbouwbedrijf.
SI: Dit klinkt als een onderdeel van het gemeenschappelijke voedselsysteem dat u zich voorstelt. Wat zou er op mondiaal niveau moeten gebeuren om een dergelijk systeem te laten werken?
JP: Ik moet benadrukken dat er veel dingen zullen moeten veranderen. Als de ideeën die ik bepleit wortel schieten, zal het nog tientallen jaren duren voordat ze volledig operationeel kunnen zijn. Waarom? Omdat het ook tientallen jaren duurde, of zelfs eeuwen, om te komen tot dit punt van complete ‘afscheiding’ en commercialisering van het voedselsysteem en er al veel ingesleten mechanismen zijn die de overgang moeilijk zouden maken. Die mechanismen zijn economisch, juridisch, politiek, gedragsmatig en zintuiglijk, en versterken elkaar.
Maar natuurlijk zijn er ook dingen die bij deze overgang zouden helpen. Bijvoorbeeld, er is groeiende kritiek op publiek-private samenwerkingsverbanden (PPS), met name in de voedselbranche. Waarom? Omdat die PPS’n de particuliere sector de gelegenheid bieden om beleidsmakers en besluitvorming te beïnvloeden voor het creëren van de juridische ruimte die het winstbejag stimuleert. Aangezien ze niet bedoeld zijn om de gezondheid en voedselzekerheid van de burgers te maximaliseren, maar vooral om winstbejag te maximaliseren, moeten deze PPS’n worden beperkt tot operationele regelingen, maar moeten nooit te maken hebben met beleidsvorming of wettelijke kaders.
Ten tweede moet het patenteren van levende organismen worden verboden. We kunnen computers, iPods, auto’s, en andere door de mens gemaakte technologieën patenteren, maar we kunnen levende organismen als zaden, bacteriën of genetische codes niet patenteren. Dat moet een ethische basisnorm en een wezenlijk onderdeel van onze nieuwe morele economie van duurzaamheid vormen. Bovendien moet voedselspeculatie worden verboden.
Ik werk nu aan een artikel waarin ik parallellen trek tussen de afschaffing van de slavernij en de de-commercialisering van voedsel. Duizenden jaren lang werden mensen beschouwd als een privaat goed en konden worden verhandeld. Sinds we uit de bomen naar beneden kwamen, zijn er slaven op Aarde geweest. Maar na de Franse Revolutie en in de 19e eeuw in Engeland en de VS, begonnen intellectuelen en politici te beseffen dat slavernij onaanvaardbaar was, geholpen door nieuwe ethische modellen, zich ontvouwende morele fundamenten en een op rechten gebaseerde cultuur van verlichting. Slavernij was economisch rendabel en had diepe culturele en historische wortels in de hele wereld, maar het was geworteld in de verkeerde ethiek. Mensen zijn gelijk en moeten vrij zijn, en dus moest de slavernij worden afgeschaft. De mens was ooit handelswaar, maar nu niet meer.
….
Al duizenden jaren organiseren mensen traditionele gemeenschappelijke activiteiten om voedsel te produceren. Over de hele wereld, vooral in Afrika en Azië, vind je gemeenschappelijk eigendom van natuurlijke hulpbronnen en kavels die op een collectieve manier beheerd worden. Daarom zeg ik dat deze ideeën over de transformatie van het voedselsysteem niet slechts theoretisch zijn of ijdele hoop. Gemeenschappelijke actie voor voedsel is al gaande in ontwikkelde en ontwikkelingslanden.
Wat mij betreft zou ik graag een bijdrage leveren aan de voedseltransitiebeweging. Ik hoop alleen dat voedselactivisten nadenken over de bijzondere aard van voedsel en hun plaats terugwinnen in het mondiale voedselsysteem en het beheer ervan: voedsel is veel meer dan handelswaar. Het is het recht van ieder mens, een diepgaande culturele kwestie en, natuurlijk, een gemeenschapsgoed van de mensheid.
Zie ook: ‘Why food should be a commons, not a commodity’: ourworld.unu.edu; papers.ssrn.com; floksociety.org; iss.nl
Niels Bos is medewerker van Share International en woonachtig in Bilthoven.
You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 Both comments and pings are currently closed.