Woorden van wijsheid

Waarheid geeft de jeugd grote macht
door David Suzuki

Toen ze net 12 jaar oud was hield mijn dochter Severn een toespraak op de VN Aardetop van 1992 in Rio de Janeiro (Brazilië). Ze sprak met zo’n overtuiging dat afgevaardigden tot tranen toe bewogen waren. Het was  een van mijn meest trotse momenten als vader. Meer dan 20 jaar later is Severn moeder van twee jonge kinderen en de video van haar toespraak gaat nog steeds rond, en inspireert mensen over de hele wereld. De populariteit ervan geeft blijk van de macht van jongeren om de dringendste problemen van de wereld aan te pakken. Meer dan de helft van de wereldbevolking is jonger dan 30 jaar en die bevolkingsgroep staat nu vooraan bij internationale besluitvorming en een aantal van Canada’s belangrijkste veranderingen op milieugebied. In het hele land denken jongeren kritisch na over hoe we betere rentmeesters kunnen worden van onze uitgestrekte landschappen en spectaculaire wildreservaten, en hoe we de lucht, het water, de bodem en de diversiteit van de natuur kunnen beschermen die ons gezond en in leven houden. Zij staan op voor een krachtige bescherming van het milieu en een gezondere benadering van het beheer van de hulpbronnen in hun eigen gemeenschappen.
Neem Stephen Thomas, inwoner van Halifax (Nova Scotia), een ingenieur van in de 20. Hij wordt gezien als een drijvende kracht voor een toekomst met schone energie voor ons land. ‘Als u het bouwt’, een project waarvan hij medeoprichter is, mobiliseert vrijwilligers om projecten op te zetten voor hernieuwbare energie, zoals met windmolens en zonne-energiegeneratoren. Hij heeft ook de aanzet gegeven tot grootschalige gemeenschapsprojecten voor windenergie in Nova Scotia en hij leidde de studentenactie van Dalhousie University voor desinvestering in fossiele brandstoffen.
Vanessa Gray, een 22-jarig lid van het inheemse Canadese volk Aamjiwnaang, mobiliseerde andere jongeren om actie te voeren tegen het voorstel van Enbridge voor de Line 9 pijplijn, voor het transport van teerzandbitumen via Sarnia (Ontario) naar Montreal, voor de export. Ze voert nog steeds actie tegen de vervuiling door raffinaderijen en treedt op als gastvrouw op “giftige rondreizen” door Canada’s Chemische Vallei, waar 63 petrochemische fabrieken haar gemeenschap omringen. Sommige jongerenleiders sluiten zich aan bij de oproep van de David Suzuki-stichting om het recht op een gezond milieu in hun stad te eisen. In december, na het bijwonen van een evenement van de stichting Blue Dot Tour, leidde de 10-jarige inwoner van Victoria Rupert Yakelashek een succesvolle actie om zijn stad een verklaring te laten aannemen die burgers het recht geeft op schone lucht, schoonwater en voedsel en om deel te nemen aan besluitvorming die hun leefomgeving raakt. [De Blue Dot Tour was een recente rondreis door het hele land van uitvoerende kunstenaars, artiesten en actievoerders ter ondersteuning van het recht van alle Canadezen op schoon water, schone lucht en gezonde voeding.] Ta’KaiyaBlaney, een 13-jarige Tla’Amin, een inheems volk uit Brits-Columbia, volgde een vergelijkbaar pad als mijn dochter, met een toespraak op de VN Rio+20-conferentie in 2012, toen ze net 11 was [zie Share International november 2012]. Ze krijgt ook steeds meer erkenning als de visionair achter de Salish Sea Youth Foundation en voor het spreken, schrijven en zingen ter verdediging van een gezonde toekomst voor dieren, mensen, planten en ecosystemen. Ze neemt boodschappen over het milieu op in haar liedjes, zoals ze deed op de Blue Dot Tour. “

In mijn cultuur wordt het als een feit beschouwd, en een levensopvatting, dat alles met elkaar verbonden is en we op deze aarde zijn gezet als rentmeesters en verzorgers van het milieu,” schrijft ze. Jonge leiders zijn ook te vinden in de voorhoede van de ‘Niet meer passief’-beweging, een van de grootste inheemse massabewegingen in de Canadese geschiedenis. Wat in 2012 begon als teach-ins in Saskatchewan als protest tegen wetsontwerpen die de inheemse soevereiniteit en bescherming van het milieu zouden uithollen, heeft inmiddels het sociale en politieke landschap van Canada veranderd. Wat deze jonge milieukampioenen gemeen hebben is betrokkenheid bij hun gemeenschap en de wereld. Ze weten dat de jongeren de macht hebben om anderen op te trommelen om een positieve verandering teweeg te brengen. Wanneer mensen zich verenigen rond een gemeenschappelijke zaak dan gebeuren er wonderbaarlijke dingen. Hoewel veel jonge leiders nog niet oud genoeg zijn om te stemmen, zijn zij degenen die de puinhopen moeten opruimen welke voortvloeien uit de besluiten van vandaag. We zijn het aan hen verplicht om beter na te denken over de wereld die we aan hun generatie willen nalaten. De Canadese non-profit groep The Starfish Canada, mede opgericht door Kyle Empringham, de specialist van de David Suzuki Foundation op het gebied van publieke betrokkenheid, prijst jongeren met zijn programma Top 25
Milieuactivisten jonger dan 25. Elk jaar worden 25 jongeren erkend voor hun inspanningen om veranderingen in het milieu tot stand te
brengen. De groep die erkend wordt is divers, van gemeenschapstuinders en buitenrecreanten tot wetenschappers en advocaten. Dankzij hen blijft het programma positieve veranderingen tonen in het hele land.

Voor informatie over de Stichting David Suzuki: www.davidsuzuki.org.

12-jarige Severn Suzuki spreekt tot de afgevaardigden op de VN Aardetop in Rio
in 1992.
“Ik ben hier om te spreken voor de uitgehongerde
kinderen over de hele wereld van wie de roep om hulp niet wordt
gehoord. Ik ben hier om te spreken voor de ontelbare dieren die
overal op de planeet sterven, omdat zij nergens meer naar toe
kunnen…
Ik ben nog maar een kind, toch weet ik dat we hier samen
voor staan en moeten werken als één enkele wereld naar één
gezamenlijk doel… In mijn land produceren wij zoveel afval. We
kopen en gooien weg, kopen en gooien weg. Toch willen de noordelijke
landen niet delen met de arme landen. Zelfs terwijl wij meer dan
genoeg hebben, zijn we nog bang om te delen. We zijn bang om iets van
onze welvaart te moeten inleveren. In Canada leiden wij een
bevoorrecht leven. We hebben meer dan voldoende voedsel, water en
onderdak. We hebben horloges, fietsen, computers en televisies. Ik
zou nog twee dagen door kunnen gaan met deze lijst. Hier in Brazilië
waren we geschokt toen wij tijd hadden doorgebracht met een paar
kinderen die op straat leven. Eén van hen vertelde ons: “Ik wou
dat ik rijk was, dan zou ik alle straatkinderen voedsel, kleren,
medicijnen, onderdak, liefde en genegenheid geven.” Als een kind
dat op straat leeft en niets heeft, bereid is te delen, waarom zijn
wij, die alles hebben, dan nog steeds zo hebzuchtig? Ik moet er
steeds aan denken dat dit kinderen zijn van mijn eigen leeftijd, dat
het zo’n enorm verschil maakt waar je geboren wordt; dat ik een van
die kinderen zou kunnen zijn die hier in de sloppenwijken van Rio
leven. Ik zou een hongerend kind kunnen zijn in Somalië, een
oorlogsslachtoffer in het Midden-Oosten of een bedelaar in India. Ik
ben nog maar een kind, en toch weet ik dat als al het geld dat aan
oorlog wordt besteed, zou worden uitgegeven aan het vinden van
oplossingen voor de milieuproblemen, aan het beëindigen van armoede
en aan het sluiten van overeenkomsten, dat deze aarde een prachtige
plek zou zijn.” (Overgenomen uit Share International nr.3,
maart 1993)

You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 Both comments and pings are currently closed.