Lezers schrijven – april 2015

Ga zo door!
Op 13 november 2014 rond half zes ’s middags had ik een goed plaatsje uitgezocht buiten het metrostation Lescot in de wijk Châtelet in Parijs, om flyers uit te delen over de terugkeer van Maitreya. Er waren veel mensen en alles ging goed. Een knappe man van in de 30 met een donkere bril, een hoed en een rastakapsel komt naar me toe, met een flyer in zijn hand en knoopt een gesprek aan. Hij zegt dat wat zijn aandacht trok bij het lezen van de flyer het woord ‘Maitreya’ was. Hij vervolgt met me te vertellen dat hij Maitreya kende omdat hij een spirituele opvoeding van zijn ouders heeft gehad, dat hij wist dat hij de Boeddha was die nu terugkeert onder de mensen. Dat Shakyamuni Boeddha zijn terugkeer had aangekondigd en dat de woorden van Shakyamuni Boeddha waar waren. Ik was verrast door zijn woorden. Terwijl hij naar de voorbijgangers kijkt, voegt hij eraan toe: “Mensen hier weten er niet van, niemand weet dat Maitreya terugkeert, het moet hun verteld worden.” Dan gaat hij verder en zegt: “De zwarte krachten doen nog steeds aanvallen, zie je, in sommige landen woedt er oorlog, en hier kunnen mensen niet meer zonder hun mobiel leven.” Het gesprek gaat verder en als ik het onderwerp aansnijd van de redenen achter de terugkeer van Maitreya en zijn prioriteiten, zegt hij: “Ja, ik weet het.” Dan zegt hij met een blik op de flyer: “Hebben jullie ook een radiostation?” Ik leg uit dat we dat hebben. We geven lezingen gebaseerd op de leringen die de terugkeer van Maitreya aankondigen. “Ik weet zeker dat mijn ouders dat ook allemaal moeten hebben,” zegt hij. Terwijl hij op het punt stond weg te gaan zegt hij: “Ga door met waar je mee bezig bent!” waarop hij de trappen afloopt en in het metrostation verdwijnt.
Had ik een gesprek met een van de Meesters?
Isabelle Gonin, Gometz le Châtel (Frankrijk).
(Benjamin Creme’s Meester verklaart dat de man een woordvoerder voor de Meester Jezus was.)

Broeders op het pad
Op 23 februari 2015 had ik ’s avonds in het donker een ongewone ontmoeting. Ik loop heel vaak door mijn buurt, waar ik al meer dan 30 jaar woon. Het is in een voorstad, heel veilig om er zelfs in het donker te wandelen, maar meestal kom ik in het donker niemand anders tegen die daar loopt. Die avond was het heel koud, dus de kans om een andere wandelaar tegen te komen was nog kleiner.
Ik bevond me in een behoorlijk slecht verlichte straat en liep op de stoep toen ik een gestalte zag die me naderde. Terwijl de persoon dichterbij kwam bleef ik aan de rechterkant van de stoep zodat hij naar zijn rechterkant kon gaan en we elkaar op de stoep konden passeren. Maar toen we dichterbij kwamen leek hij het onduidelijk te maken welke kant hij koos om door te lopen. Toen we heel dicht bij elkaar waren, stapte hij pal voor me zodat ik hem recht in zijn gezicht moest kijken. Het was donker en ik kon zijn gezicht niet zien tot we slechts dertig centimeter van elkaar af waren. Hij was een man met een donkere huidskleur, misschien rond de 40. Hij keek recht in mijn ogen en stak zijn hand uit. Ik deed mijn want uit (het was heel koud) en schudde zijn hand. Hij vroeg hoe het met me ging en ik beantwoordde de begroeting. Mijn conditionering verwachtte dat hij mogelijk om geld zou vragen, maar dat deed hij niet. Hij had een serieuze uitdrukking op zijn gezicht en ik weet zeker dat ik dat ook had. Nadat we handen geschud hadden, zei ik “Een goede nacht” en hij zei iets soortgelijks. Toen liepen we beiden door. Tegen de tijd dat ik er even over nadacht keek ik om, het was te donker om hem te zien.
De rest van mijn wandeling dacht ik na over de ontmoeting. Het gevoel dat ik had toen we samen waren was dat hij een oude vertrouwde vriend was, of een broer. Was dit alleen een vriendelijke voorbijganger of een bijzondere persoon? Onlangs heb ik echt gestudeerd op het boek Maitreya’s Leringen, De Wetten van het Leven.
Ken Gates, Overland Park (Kansas, VS).
(Benjamin Creme’s Meester bevestigt dat de man een woordvoerder voor de Meester Jezus was.)

Net op tijd
Ik stond op de bus te wachten op een kruispunt met vier rijbanen in iedere richting. De bus gaat maar eens in het uur, maar kwam om de een of andere reden niet op tijd. Ik was 6,5 km van het treinstation af en de stoepen met bijna een meter sneeuw waren nog niet geveegd, dus lopen zou gevaarlijk zijn geweest omdat er geen trottoir was. Ik stond onder druk om de trein te halen en dacht aan liften, iets wat ik niet eerder gedaan had.
f0Ik liep naar een zijweggetje vlakbij en zag een jonge man zijn auto naar de kant rijden om te keren, maar hij zag me niet zwaaien om hem te laten stoppen. Ik was een beetje verlegen met de situatie en dacht hoe ik in ’s hemelsnaam iemand zover zou kunnen krijgen om voor mij te stoppen? Net toen die gedachte zich in mijn denken vormde was er ineens een auto voor me, die stopte terwijl het raampje naar beneden ging. Aan het stuur van het oude type luxe zwarte sedan zat een oudere man met een brede lach op zijn gezicht. Voordat ik dichter bij het raam kwam kreeg ik de indruk dat hij wist wat ik van plan was te vragen. Ik zei: “U komt niet toevallig langs het treinstation?” Hij lachte en knikte met een beetje wilde beweging terwijl hij de deur van het slot deed. Een deel van me aarzelde, maar het andere deel had het gevoel alsof hij er echt voor mij was. Toen ik in de auto stapte, was het eerste wat ik opmerkte dat de stoelen zo comfortabel waren – alsof je op een marshmallow zat! De man zei al lachend: “Leuk je weer te zien.” Ik antwoordde: “Ken ik u?” maar ik zei dat in een reflex en vergat later bijna dat hij dat überhaupt tegen me gezegd had.
Zijn aanwezigheid was aangenaam, joviaal en helemaal niet bedreigend, maar ik ben geconditioneerd om voorzichtig te zijn, zelfs tegenover vriendelijkheid, dus ik was een beetje op mijn hoede. Nadat ik hem uitvoerig bedankt had voor zijn vriendelijkheid me te helpen, praatte ik een beetje nerveus terwijl hij me naar het station reed. In de auto was het een rommel, met open zakken chips en andere snacks, allerlei dingen bedekten de hele achterbank. Ik merkte een onmiskenbaar gebrek aan geur op in de auto. Geen geur van voedsel of chips of autoluchtjes, helemaal niets. Dat leek me een beetje vreemd. Ik keek over mijn schouder en zag een witte Stetson cowboyhoed achter de chauffeursstoel. Het was een heel grote. Hij zei: “Heb je mijn cowboyhoed op de achterbank gezien?” Ik zei ja, en vroeg hem toen waar hij heen ging op zo’n zonnige middag. Hij zei dat hij naar zijn vrienden ging, je weet wel de “alter kakers”. Hij vroeg me of ik Jiddisch kende. Ik zei een beetje en dacht aan mijn stiefvader die bridge speelt met zijn “alter kakers”. Dus ik vroeg of hij bridge speelde, hij antwoordde: “Poker.” Terwijl hij dat zei nam hij een van de vele rode en witte pokermunten die op een rijtje in de asbak op het dashboard lagen en drukte die in mijn hand. Ik keek ernaar terwijl ik probeerde de vele merkwaardige details van dit ritje te verwerken en gaf hem de munt toen terug. Ik merkte ook op dat in de zonneklep bij de chauffeursstoel veel spelden en vreemde dingen gestoken waren. Er was een hoop afleidend “spul” overal om me heen. Uiteindelijk kwamen we bij het station aan en ik vroeg of er een manier was waarop ik hem voor zijn vriendelijkheid kon bedanken. Hij lachte met kleine pretlichtjes in zijn ogen en wees op zijn wang voor een kus, die ik hem meteen bezorgde voor ik uit de auto stapte.
De hele ‘scene’ was zo vreemd, en tegelijkertijd zo zachtaardig en vriendelijk. Het leek echt of de auto precies op het moment verscheen waarop ik wat hulp nodig had. Terwijl ik naar de trein liep dacht ik na over wat er gebeurd was en ik herinnerde me dat we er in Share International aan herinnerd worden dat wanneer we hulp nodig hebben die er altijd voor ons is. Ik was zo dankbaar, of het nu een Meester was die hulp bood of niet.
Mag ik weten wie deze man was?
M. Tihanyi, New York (VS).
(Benjamin Creme’s Meester verklaart dat de man een woordvoerder voor de Meester Jezus was.)

Bevestiging
In maart 2014 stond ik in een Wederverschijningsstand in Bethesda (Maryland, VS). ’s Morgens voordat de bezoekers kwamen, werd ik plotseling sterk overvallen door de gedachte dat het goed zou zijn om een kantoor te hebben, een plaats waar mensen de hele dag binnen konden lopen, met boeken en informatie voor hen om door te bladeren, mee te nemen en er over te praten, en ook om lezingen bij te wonen en Transmissie-meditatie te doen, en misschien op enig moment lessen te geven. Een openbaar centrum dat aan dit werk gewijd is met een kleine bibliotheek en verschillende aanverwante activiteiten. Een paar uur later, toen de mensen binnen begonnen te stromen en zich rond onze tafel verzamelden, zag ik een grote donkere man die voorbijkwam zonder te kijken of bij de tafel te stoppen. Hij trok mijn aandacht vanwege zijn lengte en omdat hij een soort adembuis had die aan hem vastzat. Later op die dag toen er geen andere bezoekers bij de tafel waren, liep hij recht op me af zonder naar de spullen op tafel te kijken of ernaar te informeren en vroeg: “Hebt u een kantoor?” Ik was onthutst niet alleen door zijn manier van doen en zijn toon, die ik nogal agressief vond, maar door zijn vragen. Hij bleef herhalen: “Waar is uw kantoor? Hebt u een kantoor?” en ik slaagde erin te zeggen dat we een groep vrijwilligers zijn die dit werk doen en dat we tot dusver geen lokaal kantoor hebben.
Zijn vragen wezen precies naar de gedachte die juist die morgen intens door mijn hoofd bleef gaan. Eigenlijk waren mijn sterkste en duidelijkste gedachten die dag om een lokaal kantoor te hebben en hoe met agressieve mensen te werken. De hele ontmoeting en de kracht van zijn persoonlijkheid en woorden lieten me verbijsterd en gedesoriënteerd achter en het voelde alsof ik energetisch in de maag gestompt was, dus ik bad tot Maitreya’s ‘hand’ om tot mezelf te kunnen komen omdat ik later op de dag een lezing moest geven. Gelukkig ging alles beter dan ik verwachtte.
Was deze man wellicht een boodschapper van enig soort met een (niet zo subtiele) hint?
Sheida Kourangi, Potomac Falls (VA, VS).
(Benjamin Creme’s Meester bevestigt dat de man een woordvoerder voor de Meester Jezus was.)


Oppepper

Op 12 oktober 2014 waren mijn moeder en ik naar het kerkhof van Anderlecht gegaan.
Het was een zonnige en aangename herfstdag. We keerden terug naar huis met de metro van Brussel. Toen we in het metrostel zaten, kwam er recht tegenover ons een heel aangenaam koppel zitten. De man had een vreemde tatoeage. Mijn moeder wou plots graag een foto nemen van de handen van de man. Ik was verbaasd, maar toch moedigde ik haar aan om zijn toestemming te vragen. Ze deed het en hij stemde in. Nog steeds verbaasd zag ik hoe ze de foto nam. Ze was verrassend blij met het resultaat en toonde de foto aan de man. Allebei glimlachten ze heel spontaan. Toen we het metrostel verlieten, stond de man ook op en ik zag duidelijk zijn vriendelijke en sympathieke gezicht. Eenmaal buiten keek ik nieuwsgierig naar de foto en tot mijn grote verbazing zag ik het woord ‘hope’ (“hoop”) op zijn vingers staan.
Waren deze man en vrouw wellicht Meesters?
Karin Mahieu, Brussel (België).
(Benjamin Creme’s Meester verklaart dat het koppel woordvoerders waren voor de Meester Jezus.)

You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 Both comments and pings are currently closed.