S.O.P. (SOS planeet Aarde)
Burgemeesters verenigd in strijd tegen klimaatverandering
Voorafgaand aan de Conferentie inzake Klimaatverandering in december 2015 in Parijs geven groepen die de grootste steden ter wereld vertegenwoordigen een krachtig signaal af. Het gaat om de Klimaatleiderschapsgroep C40, Lokale Overheden voor Duurzaamheid (ICLEI), en de Verenigde Steden en Lokale Overheden (UCLG), met steun van VN-Habitat, het huisvestingsprogramma van de Verenigde Naties. Tijdens de VN Klimaattop van 2014 werd het Genootschap van Burgemeesters geïntroduceerd. Het is de grootste coalitie ter wereld van stedelijke bewindvoerders die klimaatverandering aanpakken door de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen, resultaten te meten en zich voor te bereiden op de gevolgen van klimaatverandering.
Het Genootschap van Burgemeesters zorgt ervoor dat steden:
• zichtbaarder worden als voorlopers in de reactie op klimaatverandering
• hun inzet tonen voor een ambitieuze wereldwijde klimaatoplossing, met name nu landen in december 2015 in Parijs met elkaar om de tafel zullen zitten voor een nieuwe klimaatovereenkomst
• investeringen vanuit de publieke en private sector aanmoedigen door het hanteren van transparante maatstaven die overeenkomen met de standaarden van de nationale overheid.
• sneller overgaan tot ambitieuzere en duurzame lokale klimaatacties, op basis van samenwerking.
Tijdens het C40-forum voor Latijns-Amerikaanse burgemeesters in Buenos Aires (Argentinië) op 27 maart 2015 kondigden burgemeesters van Latijns-Amerikaanse steden samen de ‘intentieverklaring voor de schone C40-bus’ en de ‘Latijns-Amerikaanse verklaring over het Genootschap van Burgemeesters’ aan. Eduardo Paes, voorzitter van de C40 en burgemeester van Rio de Janeiro, zei: “Door vandaag deze cruciale stappen te zetten, zetten Latijns-Amerikaanse steden de toon voor stedelijke actie die de uitstoot van broeikasgassen en klimaatrisico’s terugdringt en gezondheid, welzijn en economische kansen voor inwoners van steden bevordert. Burgemeesters leren van elkaar dankzij netwerken als C40, wisselen informatie uit en zetten daarmee aan tot actie op lokaal niveau. Het evenement van vandaag vormt het bewijs voor deze veelbelovende ontwikkeling”. Latijns-Amerikaanse steden beschikken over enorm veel potentie om de mondiale uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. Onderzoek van C40 toont aan dat steden samen de CO2-uitstoot per 2030 met 2500 ton kunnen beperken, wat gelijk staat aan het verwijderen van 526 miljoen auto’s van de wegen.
Tijdens een andere C40-vergadering, op 10 april 2015 in Seoul (Zuid-Korea), kondigden 36 burgemeesters van over de hele wereld aan dat zij zich zullen aansluiten bij het Genootschap van Burgemeesters. De burgemeesters uit Zuid-Korea, de Filipijnen, Maleisië, Indonesië, India, Australië, Bangladesh, Canada, de Verenigde Staten, Zweden, Frankrijk, Duitsland, Turkije, het Verenigd Koninkrijk, Zuid-Afrika, Senegal, Mexico, Colombia, Brazilië en Costa Rica maakten plannen voor nieuwe acties en wisselden informatie uit over succesvolle projecten. Bijvoorbeeld:
• Door energiebesparing en het gebruik van hernieuwbare energiebronnen heeft de stad Seoul zijn energiebehoefte gereduceerd met het equivalent van het rendement van een nucleaire kerncentrale.
• San Francisco zal vanaf 2020 niet langer zijn afval verwerken via een vuilstortplaats. Dit zorgt voor een enorme vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Sinds 2012 vervangt Sydney zijn straatverlichting door LED-lampen (een idee overgenomen uit Los Angeles). Dit heeft het energieverbruik met 46 procent verminderd. Het Genootschap van Burgemeesters toont aan dat steden ware klimaatkoplopers zijn en dat wat er op lokaal niveau plaatsvindt uiteindelijk de wereld kan veranderen. (Bronnen: compactofmayors.org; huffington post.com)
Winst(bejag) boven wereld(belang)
In veel landen overal ter wereld worden mensen voor een onechte keuze gesteld die, voor veel arme mensen, helemaal geen keuze is. Als ze kiezen voor banen, levensonderhoud en voedsel voor hun kinderen moeten ze aanvaarden dat dat ten koste van het milieu gaat. Een voorbeeld is wat er in Nicaragua gebeurt, waar dwars door het land een gigantisch kanaalproject gegraven wordt om de Caraïbische Zee en de Stille Oceaan te verbinden als een alternatieve doorgang voor het Panamakanaal.
Het project van 50 miljard dollar (45 miljard euro) bestaat uit het graven van een tot 27,5 m diepe, 520 m brede en 290 km lange geul die regenwouden, ongerepte inheemse vegetatie raakt en dwars door het Meer van Nicaragua snijdt, het grootste zoetwaterreservoir in de regio. Het Grand Canal-project zal oceanen verbinden, maar het verdeelt de bevolking: sommigen verwelkomen de belofte van banen voor mensen in een zeer arm land, terwijl anderen de onvermijdelijke en onherstelbare vernietiging van het milieu en de overheveling van de winst naar buitenlandse projectontwikkelaars en van werkgelegenheid naar buitenlandse werknemers vrezen. Nicaragua is het op één na armste land van het westelijk halfrond. Met weinig of geen openbare raadpleging en een duidelijke weigering om naar de waarschuwingen van een koor van wetenschappelijke en inheemse klachten en protesten te luisteren, zijn de gravers al aanwezig. Het Grand Canal-project werd naar verluidt goedgekeurd zonder voorafgaand overleg met de betrokken inheemse gemeenschappen. Een uitspraak van januari 2015 van het Territoriale Rama- en Kriol-bestuur stelde: “Naast de groeiende wetenschappelijke bezorgdheid over het kanaal zijn rechtszaken ingediend door inheemse gemeenschappen als de Mískitu van Tasbapouni, Kriol, Monkey Point en van de zwart-inheemse Creoolse gemeenschappen van Bluefields in de Autonome Regio van de Southern Caribbean (ARSC). De inheemse en Afro-Nicaraguaanse volkeren die in de regio wonen, dienden in 2013 de eerste aanklacht in bij het Nicaraguaanse Hooggerechtshof die de rechtsgeldigheid van Wet 840 aanvecht, welke de overheid toestond het kanaalproject te gunnen aan de Hong Kong Nicaragua Canal Development Investment Co Ltd (HKND) Groep van de Chinese miljardair Wang Jing uit Hongkong, zonder overleg met de getroffen gemeenschappen of de uitvoering van milieueffectonderzoeken die vereist zijn voor elk ander bouwproject in Nicaragua. In december 2013 oordeelde de rechter dat de wet constitutioneel was. De inheemse gemeenschappen verplaatsten toen hun strijd naar de Inter-Amerikaanse Commissie voor Mensenrechten (IACHR). In november 2014 stemde de IACHR toe de petitie van de getroffen gemeenschappen om beschermende maatregelen, in overweging te nemen.
Het verzet tegen het gigantische project heeft zelfs oude vijanden als de voormalig Contra-militanten en de Sandinisten verenigd om het project te stoppen. Bij de inheemse volkeren, onder wie boeren en vissers, heeft zich een groot aantal wetenschappers aangesloten uit bezorgdheid over mogelijke milieu- en culturele gevolgen. Veel wetenschappers betwijfelen of het verstandig is om het Meer van Nicaragua te doorsnijden met een 18 m diep kanaalbed dat nodig is om de 27,5 m diepe geul uit te baggeren die nodig is voor het kanaal zelf, en die de 90 km brede watermassa in feite in tweeën zou delen. In december 2014 rapporteerden wetenschappers Jorge Huete-Perez, president van de Academie van Wetenschappen van Nicaragua, en Axel Meyer, professor in de zoölogie en evolutionaire biologie in Duitsland, over de mogelijke effecten van het kanaalproject voor het meer. “Door de vereiste uitgebreide baggerwerken zouden miljoenen tonnen slib in andere delen van het meer of op nabijgelegen land terechtkomen,” aldus de wetenschappers. “Hoe dan ook, zal het slib waarschijnlijk als schadelijke afzetting eindigen.” Het project omvat tevens de aanleg van dammen “in een gebied met frequente seismische activiteit, waardoor het risico van lokale watertekorten en overstromingen zou toenemen,” schrijven Perez en Meyer. “Het meer zou waarschijnlijk last krijgen van zoutinfiltratie in de sluiszones, zoals bij sluizen van het Panamakanaal. Dit zou een vrij-stromend zoetwaterecosysteem transformeren in een kunstmatig stilstaand waterreservoir met zout water. Afnemende populaties van inheemse waterfauna … zouden er ook onder kunnen lijden.” Het resultaat zou waarschijnlijk een milieuramp zijn, waarschuwen ze. “Naar onze mening zou dit kanaal een ecologische ramp in Nicaragua en daarbuiten kunnen creëren,” schrijven de wetenschappers, wijzend op de vernietiging van 400.000 hectare regenwoud en moerasland. “De bijbehorende ontwikkeling zou een gevaar kunnen vormen voor omliggende ecosystemen.” Zo’n 240 km ten noorden van de meest waarschijnlijke route van het kanaal ligt bijvoorbeeld het Bosawas Biosfeer Reservaat, 20.000 km2 “tropisch woud dat het laatste toevluchtsoord voor veel verdwijnende soorten is”. Perez en Meyer maakten ook deel uit van een team van 21 wetenschappers uit de VS en Latijns-Amerika, die gezamenlijk een artikel schreven dat de potentieel negatieve gevolgen van het kanaal nader verklaarde. “De grootste milieu-uitdaging is het bouwen en exploiteren van het kanaal zonder catastrofale gevolgen voor dit gevoelige ecosysteem,” aldus milieu-ingenieur Pedro Alvarez van de Rice University in Texas, eraan toevoegend dat het zelfs met de beste bedoelingen moeilijk zou zijn om grootschalige vernietiging van het milieu te voorkomen. Significante effecten op het meer kunnen voortvloeien uit incidenteel of per ongeluk gelekte vloeistof uit 5100 passerende schepen per jaar; invasieve diersoorten meegebracht door transoceanische schepen kunnen waterplanten en vissen, zoals de cichliden die zich ontwikkeld hebben sinds het ontstaan van het meer, bedreigen met uitsterven; en frequente baggeroperaties, die gevolgen hebben voor de waterfauna als gevolg van veranderingen in de troebelheid en het zuurstofgehalte, veroorzaakt door het opnieuw opnemen van nutriënten en organisch materiaal, met een relatief hoog biochemisch zuurstofverbruik. Wetenschappers wereldwijd hebben ook twijfels over het project geuit. Zo schreef de Vereniging voor Tropische Biologie en Milieubeheer (ATBC) dat het kanaal gevolgen zal hebben voor “circa 4000 vierkante kilometer bos, kust en moerasland ’94, waaronder de wetlands van San Miguelito [beschermd gebied onder de Overeenkomst inzake watergebieden van Internationaal Belang, bekend onder de naam Ramsar Conventie, die Nicaragua ondertekend heeft]; het Cerro Silva Natuurreservaat; het Río San Juan Biosfeer reservaat, dat zeven beschermde gebieden omvat, waaronder het Los Guatuzos Wildreservaat, het Indio Maiz Biologisch Reservaat en de Solentiname Archipel.
Volgens ATBC’s verklaring is dit netwerk van reservaten “het leefgebied van ten minste 22 soorten die kwetsbaar zijn en op de Rode Lijst van bedreigde soorten staan die wordt uitgegeven door de IUCN [Internationale Unie voor behoud van de natuur], waaronder tapirs, jaguars, schildpadden, het mariene leven, koralen en andere soorten; een aantal van de zeldzaamste en ongerepte mangroves, koraalriffen, droge bossen, regenwouden en habitats rond meeroevers die nog steeds in Midden-Amerika bestaan”. De verklaring stelt ook: “De Midden-Amerikaanse biologische corridor, ontworpen door de regeringen in de regio, zou in tweeën worden gesplitst, en het kanaal en de infrastructuur zouden een enorme barrière voor het verkeer van planten en dieren creëren.” Het internationale orgaan waarschuwde dat de tijd is gekomen om “alle activiteiten die verband houden met de aanleg van het kanaal en de deelprojecten op te schorten totdat de conclusies van onafhankelijke onderzoeken bekend zijn en alle problemen adequaat worden aangepakt.”
(Bronnen: newamerica media.org; Scientific American, VS, The Guardian, VK; smithsonianmag.com).
You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 Both comments and pings are currently closed.