Bescherming van vrouwen en kinderen tegen uitbuiting op Filipijnen

Bescherming van vrouwen en kinderen tegen uitbuiting op Filipijnen
interview met Cecilia Flores-Oebanda door Jason Francis

De Visayan Forum Foundation, een op de Filipijnen gevestigde NGO opgericht in 1991, bestrijdt uitbuiting en slavernij in zijn vele vormen, met inbegrip van seksuele uitbuiting en kinderarbeid. Cecilia Flores-Oebanda is oprichter en directeur van de Visayan Forum Foundation. Ze is bekroond met de Skoll Award voor sociaal ondernemerschap, de World’s Children’s Honorary Award van de World’s Children’s Prize voor de rechten van het kind en ook met onderscheidingen van de Amerikaanse en Britse overheden. Jason Francis interviewde haar voor Share International.

Share International: Wat zijn de meest voorkomende vormen van uitbuiting en slavernij op de Filipijnen en in de wereld?
Cecilia Flores-Oebanda: De meest voorkomende zijn seksuele uitbuiting, dwangarbeid en schuldslavernij. Andere vormen zijn gedwongen huwelijken, orgaanwinning en handel in soldaten, vooral kindsoldaten. Op de Filipijnen waren tot nu toe de meeste veroordelingen wegens seksuele uitbuiting van vrouwen en meisjes, maar wordt er steeds meer aandacht aan dwangarbeid gegeven.

SI: Welke bevolkingsgroepen en leeftijden zijn het kwetsbaarst voor uitbuiting en mensenhandel en zitten eigenlijk gevangen in een of andere vorm van onderworpenheid of slavernij?
CO: Risicogroepen zijn onder meer kinderen en jonge volwassenen, overzeese Filipijnse werknemers, de bevolking in door rampen getroffen gebieden en arbeiders in de sectoren landbouw en visserij.

Kwetsbaarheid
SI: Welke rol speelt armoede hierbij?
CO: Armoede verhoogt de kwetsbaarheid, omdat het sterk samenhangt met gebrek aan onderwijs en toegang tot informatie, wat mensen kwetsbaar maakt voor misleiding en dwang van ronselaars. Armoede drijft mensen er ook toe om risico’s te nemen om hun gezin te onderhouden. Deze risico’s zijn onder meer reizen naar het buitenland op zoek naar werk of uit angst of wanhoop een baan aanhouden ondanks slechte arbeidsomstandigheden.

SI: Hoeveel kindarbeiders zijn er op de Filipijnen en tot welke arbeid worden zij gedwongen?
CO: In 2011 meldde het Filipijnse Nationale Bureau voor Statistiek dat er 5,5 miljoen werkende kinderen in het land waren, van wie er 2,9 miljoen in gevaarlijke industrieën zoals in mijnen en op plantages werkten. Uit het rapport bleek ook dat 900.000 kinderen zijn gestopt met school om te werken.
De grootste kinderarbeidssector is de landbouw. In 2012 bracht het Centrum voor Vakbond en Mensenrechten bijvoorbeeld een onderzoek uit waaruit blijkt dat op palmolieplantages in het noordoosten van Mindanao een op de vier werknemers kinderen onder de 18 jaar waren. Andere sectoren zijn huishoudelijk werk, bedelen en vuilnishopen doorzoeken. Kinderen werken ook in mijnen, fabrieken (waaronder vuurwerk) en in de seksindustrie.

Wolf in schaapskleren
SI: Hoe komt iemand in de handen van een mensenhandelaar terecht?
CO: Er is een algemeen verbreide misvatting dat het bij mensenhandel altijd om ontvoering of fysieke dwang gaat. Soms is dit waar. De ronselaars zijn echter geraffineerder in hun methodes geworden. Ze beginnen met misleiding en valse beloften, en het geweld komt later. Ze richten zich vaak op arme gemeenschappen. In bijna 50 procent van de gevallen van mensenhandel kenden de slachtoffers de mensenhandelaars, die ofwel verre familieleden of vrienden van de familie waren, of op zijn minst bekenden uit de gemeenschap. Mensenhandelaren gebruiken informele sociale netwerken om bij hun slachtoffers vertrouwen te wekken.
De ronselaars benaderen over het algemeen de slachtoffers zelf of hun ouders en bieden hun aantrekkelijke banen aan, zonder de ware aard van het betrokken werk te noemen. In sommige gevallen krijgt de familie van het slachtoffer een ‘aanbetaling’ om hen over te halen. Ronselaars doen ook hun voordeel met sociale media door er nepaanbiedingen voor werk op te zetten en potentiכle slachtoffers te stimuleren met hen in contact te komen.
Zodra de uitbuiting begint, kunnen veel slachtoffers daar om verschillende redenen niet meer weg: hun identiteitsbewijs is in beslag genomen; ze beheersen de lokale buitenlandse taal niet; plotseling hebben ze schulden bij de ronselaars en werkgevers die hun verborgen kosten in rekening brengen en alles doen om hun investering in vliegtickets en plaatsingsvergoedingen terug te krijgen; en zij (en hun gezinnen) worden fysiek en emotioneel bedreigd door mensenhandelaars.
Meestal is mensenhandel een zeer goed georganiseerde activiteit. Mensenhandelaars op het hoogste niveau blijven vaak anoniem, zelfs als zij de meeste winst opstrijken. Primaire en secundaire mensenhandelaars identificeren bronnen van vraag en aanbod en zorgen voor de fysieke werving en het vervoer van de slachtoffers. Mensenhandelaars hebben hun vaste bronnen voor nagemaakte en vervalste documenten en kunnen vaak op invloedrijke steun rekenen, waardoor ze de wet kunnen omzeilen.

SI: Wat gebeurt er met iemand die in slavenarbeid of de illegale seksindustrie terecht is gekomen?
CO: Ze worden uitgebuit. In veel gevallen komen hun arbeidsomstandigheden niet overeen met hun oorspronkelijke arbeidscontract. Sommigen worden ertoe gedwongen vervangende contracten met andere voorwaarden te ondertekenen.
Ze kunnen terechtkomen in bordelen of andere gelegenheden voor prostitutie, zoals massagesalons en thermen, videoke [karaoke met video] en discobars, evenals fabrieken, landbouwplantages, vissersplaatsen en privיwoningen waar ze worden gedwongen huishoudelijk werk te doen. Hun documenten kunnen worden ingenomen; ze kunnen worden blootgesteld aan fysiek en psychisch geweld; hun kan worden opgedragen om alcohol en drugs te gebruiken; ze kunnen weinig of geen loon ontvangen; en hun bewegingsruimte en sociale contacten zijn waarschijnlijk ernstig beperkt.

De Antimensenhandel-wet
SI: Kunt u iets zeggen over de Antimensenhandel-wet die in 2003 op de Filipijnen is aangenomen? En hoe goed wordt die gehandhaafd?
CO: We hebben waarschijnlijk een van de beste wetten tegen mensenhandel in de wereld. De Filipijnse Antimensenhandel-wet van 2003 stelt mensenhandel binnen of over de landsgrenzen heen strafbaar en maakt de instemming van de slachtoffers irrelevant als bedrog of dwanhg is gebruikt. Het stelde ook IACAT aan om de antimensenhandelactiviteiten te coצrdineren en te bewaken. Het uitgebreidere Antimensenhandel-besluit van 2012 versterkte de wet verder door de instelling van zwaardere straffen voor overtreders en het uitbreiden van voorzieningen ter bescherming van slachtoffers. Per saldo hebben we nu sterke preventie- en bewustmakingsprogramma’s. Onze vervolgingsinspanningen worden versterkt, maar het aantal veroordelingen is nog steeds onevenredig laag gezien de omvang van het probleem, en de verhouding van de ingediende zaken ten opzichte van de opgeloste, blijft problematisch. De Filipijnen moeten ook werken aan een beter gegevensbeheersysteem dat informatie over slachtoffers bijhoudt. Deze informatie is voor ons noodzakelijk om de interventies efficiënter te kunnen richten.

Drastische cultuuromslag
SI: Hoe belangrijk is het om mentaliteit en gedrag ter discussie te stellen bij het aanpakken van de uitbuiting van mensen?
CO: Heel belangrijk. Een groot deel van de strijd gaat om culturele interventies. We moeten ouders aan hun plicht herinneren om hun kinderen te beschermen in plaats van hen bloot te stellen aan misbruik voor winst. We hebben onlangs meer gevallen gezien van ouders die medeplichtig zijn aan de cybersekshandel van hun kinderen. Kinderen zijn geen eigendom. We moeten ook de houding van de samenleving tegenover de buitenlandse arbeidsmigratie als bron van onze economische redding veranderen. Wij willen dat onze mensen vrij kunnen kiezen tussen mogelijkheden voor fatsoenlijk werk. We mogen er nooit mee instemmen dat mensen zich gedwongen voelen om het land te verlaten en risicovolle banen aan te nemen om hun gezin te onderhouden. We moeten ook de vraagzijde aanpakken – om herhaaldelijk, meestal mannen, ervan te overtuigen geen seks te kopen. Sekswerkers op de Filipijnen zijn heel kwetsbaar en gevoelig voor misbruik. We kunnen consumenten opvoeden opmerkzaam te zijn op mogelijke slavernij in de leveringsketen van de producten en diensten die zij kopen. Dit alles zal ingrijpende cultuurveranderingen vereisen.

Voor meer informatie: visayanforum.org

Jason Francis is medewerker van Share International in de VS.

You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 Both comments and pings are currently closed.