Empathie – de brug naar vrede
Interview met Jo Berry door Victoria Gater
In 1984 kwam Sir Anthony Berry, de vader van Jo Berry, om bij een bomaanslag van de IRA (het Ierse Republikeinse Leger*) op het Grand Hotel in Brighton (VK). Jo wist dat ze een keuze had: haatgevoelens en haat koesteren of proberen te begrijpen en zo weer vrede in haar leven te brengen. Ze koos voor vrede. Patrick Magee, de man die veroordeeld is voor het plaatsen van de bom, had zich na lang nadenken bij de IRA aangesloten en zag deze beweging als de enige manier om op de onderdrukking en het lijden dat hij in zijn gemeenschap zag te reageren. Na zijn vrijlating uit de gevangenis zocht Jo hem op voor een ontmoeting. Sinds die ontmoeting hebben ze een opmerkelijke vriendschap gekregen die gebaseerd is op mededogen en respect, en hebben ze de wereld rondgereisd om een boodschap van vrede en begrip te verspreiden.
Jo richtte in 2009 de organisatie Building Bridges for Peace op, die zich inzet om geweld te begrijpen en conflicten over de hele wereld geweldloos op te lossen. Ze pleit voor empathie als het krachtigste wapen om conflicten te beëindigen. Terwijl politieke, religieuze en rassenscheidslijnen dieper worden naarmate mondiale en lokale gebeurtenissen zich ontvouwen, bieden haar woorden een boodschap van hoop en bemoedigen ons allen om de menselijkheid in ieder te zien. Victoria Gater interviewde Jo voor Share International.
Share International: Wanneer begon u voor het eerst over vrede na te denken?
Jo Berry: Als tiener dacht ik veel over vrede na en hoe ik eraan kon bijdragen. Ik raakte erg overstuur van de oorlogen en gewelddadige conflicten die plaatsvonden. Ik herinner me dat ik een beroep zocht dat zou helpen vrede te brengen en er geen kon vinden. Toen ontdekte ik meditatie en innerlijke vrede, dat leek een weg om vrede te brengen en ik bracht een paar jaar in de Himalaya door om me daarop te richten. Ik raakte tamelijk onthecht van de wereld, wat niet helemaal juist voelde, maar ik wist niet wat ik anders moest doen. En toen ging de bom af en kon ik niet meer werkeloos toekijken.
SI: Kunt u iets meer vertellen over die tijd?
JB: Mijn vader was parlementslid en woonde op 12 oktober 1984 de conferentie van de Conservatieve Partij in Brighton bij toen de IRA een bom in het hotel plaatste en vijf mensen werden gedood, onder wie hij. Ik wilde net enkele reis naar Afrika vertrekken en had mijn rugzak gepakt, maar de bom veranderde alles – er begon een emotionele reis voor me. Ik herinner me dat ik een paar dagen later naar de Sint Jameskerk op Piccadilly in Londen ging en in een kerkbank zat en besloot dat ik een manier ging vinden om er iets positiefs van te maken: om er zin aan te geven en de mensen te begrijpen die mijn vader hadden gedood. Ik wist dat het de IRA was en wilde hen begrijpen. Ik vertelde niemand van mijn besluit. Het was een zwijgende belofte aan mezelf om iets anders te doen. Ik wilde geen slachtoffer zijn of verbitterd zijn. Ik wilde geen vijand hebben. In 1984 werd de IRA door de pers en politici gezien en getypeerd als ISIS nu – als onmenselijke duivelse monsters en dat wilde ik niet doen.
SI: Wat gebeurde er toen?
JB: Ik vertrouwde erop dat het leven me de ervaringen zou brengen die ik nodig had om te weten hoe verder te gaan, en slechts een paar weken later had ik de meest bijzondere en transformerende ervaring. Ik zat in de metro op weg naar huis en ik kreeg heel sterk het gevoel dat ik uit moest stappen, ik deed dat ook en zag dat ik op King’s Cross Station in Londen was. Ik vroeg me af wat ik in vredesnaam deed en hoe ik thuis moest komen, en zocht een taxi. Er stond een jonge man naast me die ook een taxi zocht, we raakten aan de praat en ontdekten dat we ongeveer naar dezelfde buurt gingen, dus besloten we een taxi te delen. Ik hoorde dat hij uit Noord-Ierland kwam. In de taxi vertelde ik hem dat mijn vader door de IRA gedood was en dat ik degenen die hem gedood hadden, wilde begrijpen en er iets positiefs van wilde maken. Hij zei: “Dat is echt toevallig, want mijn broer was bij de IRA en werd vorig jaar door een Britse soldaat gedood.”
Daar waren we dus, twee mensen die vijanden zouden moeten zijn en toch spraken we over een wereld waar vrede mogelijk was, waar niemand werd gedood, waar niemand als duivels werd voorgesteld, maar waar iedereen elkaar respecteerde. Ik herinner me dat ik uit de taxi stapte en dacht: dit is een manier waarop ik vrede zou kunnen scheppen, door een brug over de scheiding te bouwen, wat nog niet eerder in me opgekomen was, en dat was de eerste brug die ik bouwde, met deze jonge man. De ontmoeting bracht me op het idee. Ik ben toen naar Belfast (Noord-Ierland) gegaan om mensen te ontmoeten, dat hielp me de ander weer menselijk te maken en het conflict te begrijpen. Ik kreeg uitnodigingen om in gevangenissen en voor verschillende groepen te spreken.
SI: Hoe verliep uw eerste ontmoeting met Patrick Magee?
JB: Patrick Magee werd in 2000 vrijgelaten uit de gevangenis als onderdeel van het ‘Goede Vrijdag’-akkoord [een groot internationaal Vredesakkoord tussen de Britse en Ierse regering]. Hij was geen lid van de IRA meer. Ik ontmoette hem in een woonhuis in Dublin. Hij was bereid me te ontmoeten omdat hij zich inzette voor het vredesproces en openstond voor een ontmoeting met mensen die hij leed had aangedaan. Hij was heel beleefd en respectvol en vertelde mij waarom hij bij de IRA was gegaan en ik vertelde hem over mijn reizen naar Belfast en over mijn vader. Hij was zeker fijngevoelig, maar hij bleef het feit verdedigen dat hij mijn vader gedood had en dat kwam hard aan. Maar toen hield hij op met praten en keek me aan, hij deed zijn bril af en wreef in zijn ogen en zei: “Ik weet niet meer wie ik ben. Ik wil jouw woede en jouw pijn horen, wat kan ik doen om jou te helpen?” Op dat moment wist ik dat hij zijn politieke pet af had gezet. Later zou hij zeggen dat hij van zijn hoofd naar zijn hart ging en dat hij zich niet langer verdedigde; vanaf dat punt erkende hij dat hij door geweld te gebruiken iets van zijn menselijkheid was verloren. Vele keren daarna zei hij dat hij niet had verwacht dat ik zo open zou zijn. Dat was wat hem geraakt had. Mijn empathie had hem ontwapend.
SI: Dus het was niet alleen een schok tijdens die ontmoeting – u zegt dat iets in hem veranderd is?
JB: Ja. Hij is nog steeds onderweg en ervaart de gevolgen van die verandering. Een van de eerste dingen die Pat met mij in het openbaar zei was dat hij nu weet dat hij een kopje thee met mijn vader had kunnen drinken, maar toen hij de bom plaatste zag hij geen mensen, alleen legitieme doelwitten, en kopjes thee drinken met de IRA stond bij de conservatieve regering ook niet op de agenda; maar het feit dat hij dat kan zien is heel krachtig, omdat als mensen thee met elkaar kunnen drinken dat respect, invoelingsvermogen, dialoog, en naar elkaar luisteren betekent. Wat er voor mij gebeurde door het horen van zijn verhaal was dat ik besefte dat als ik zijn leven had geleefd, ik misschien dezelfde keuzes had gemaakt. Ik zag in dat er geen vijand, geen oordeel of elkaar de schuld geven is, dat er niets te vergeven is.
SI: Jullie tweeën werken nu samen?
JF: Ja, we zijn vrienden geworden; het is een ongewone vriendschap. We hebben gesproken voor groepen in gevangenissen, scholen, universiteiten, op conferenties, door heel Europa, Rwanda, Libanon, Israël en Palestina. We vertellen ons verhaal en daarna staan we open voor vragen. Mensen nemen van ons verhaal mee wat ze nodig hebben. Iemand zou naderhand een beslissing kunnen nemen om met een ander van wie hij vervreemd is contact op te nemen. Mensen veranderen ook hun kijk op wat wij de daders in hun leven noemen of veranderen iets in zichzelf of misschien inspireert het hen om iets te doen wat ze moeten doen. Het is een voorrecht om dit verhaal te hebben vanwege de enorme invloed die het op mensen heeft. Mensen komen onmiddellijk op een heel diepe plek, binnen in zichzelf. Het is symbolisch – er zijn twee mensen op een podium die vijanden zouden moeten zijn en die niet doen zoals je het je voorstelt dat ze zouden doen. Het geeft een ander gezichtspunt dan de normale manier van kijken.
SI: Kunt u iets vertellen over uw werk in Israël en Palestina?
JB: We werden gevraagd om daarheen te gaan door de Ouderkring, dat zijn ouders van beide kanten van wie geliefden zijn gedood. De eerste dag was er een verbazingwekkende groep die Strijders voor Vrede heette. Ik was me bewust van de worstelingen in de kamer. We vertelden ons verhaal en ik herinner me dat ik dacht ‘waarom ben ik hier gekomen, wat ben ik aan het doen? Ons conflict is enigszins ontward. We hebben dit soort dagelijkse problemen niet zoals deze mensen’. Maar toen we gestopt waren met praten, begonnen ze een diepgaand gesprek onder elkaar over hun problemen, ze voelden nu toestemming en de veiligheid om een nieuw gesprek te beginnen. Een man zei dat het feit dat wij hier waren betekende dat we ons om hen bekommerden en dat waardeerden ze echt, en het feit dat we hun geen oplossing oplegden, was fantastisch. Hij zei dat ze hun conflict op een andere manier weerspiegeld zagen en dat dit een geschenk was. Dat was het moment dat ik dacht: ik moet op dit proces vertrouwen en doorgaan. Ik denk dat het bezoeken en vertellen heel zinvol is voor mensen in verschillende conflicten. Mensen kunnen dingen horen die ze niet zouden horen als hun eigen groep het zei.
SI: Wat vindt u van het idee van vergeving?
JB: Ik gebruik het woord vergeving niet meer, tenzij ik tijd heb om uit te leggen wat ik bedoel. Ik denk dat het een ongepaste druk op slachtoffers legt om te vergeven, zo van, als ze het niet doen, ze geen goede mensen zouden zijn. Vergeving is een reis en eigenlijk denk ik heel vaak wanneer mensen “ik vergeef je” zeggen, het de persoon die vergeven is op een plaats houdt waarop die iets ‘fouts’ heeft gedaan en de persoon die het gezegd heeft op de plaats van het ‘goede’. Ik kijk voorbij goed en slecht en daarom gebruik ik liever de woorden “grenzeloze empathie”. Het gaat er helemaal niet om dat mensen zich verontschuldigen voor wat ze doen maar het gaat om het echt begrijpen van de wortels van waarom iemand doet wat hij doet. Er zijn waarschijnlijk een paar mensen in de wereld die psychopaat zijn met nul invoelingsvermogen, maar de meeste mensen hebben een verhaal en dat verhaal begrijpen is echt nuttig. Ik ken ook verbazingwekkende mensen die zeggen dat ze niet kunnen vergeven, en die niet willen vergeven, maar dat weerhoudt hen niet om heel goed werk te doen. Het idee dat je of echt bitter bent of dat je vergeeft – ik denk dat het niet zo eenvoudig ligt.
SI: Wat kunt u zeggen over het belang van jullie werk nu, met de schijnbare opkomst van haat over de hele wereld?
JB: Ik denk dat schuld meer dan ooit als een aanvaardbare manier wordt gezien, en we moeten allemaal vragen stellen bij deze cultuur van elkaar de schuld geven. We moeten gesprekken voeren met degenen met wie we fundamenteel van mening verschillen, veilige plaatsen creëren om mensen met verschillende gezichtspunten bij elkaar te brengen om naar elkaar te luisteren, en ik geloof dat het mogelijk is dat te doen. Ik heb het zien gebeuren en mensen zien veranderen. Er zijn veel soorten kringgesprekken en fora. Mensen kunnen het ook doen terwijl ze op een bus of in een winkel wachten. Ik geloof niet meer dat we thuis kunnen blijven zitten en niets doen; we moeten eraan werken om verandering teweeg te brengen en liefde en mededogen de wereld in brengen.
Voor meer informatie: buildingbridges forpeace.org
* De IRA is een van de gewapende bewegingen in Ierland in de 20e en 21e eeuw die vonden dat heel Ierland een onafhankelijke republiek behoorde te zijn en die geloofden dat politiek geweld nodig was om dat doel te bereiken. Red.
You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 Both comments and pings are currently closed.