Vragen en antwoorden – juni 2017

V. Wat gebeurt er na de dood? Waar gaat de ziel naartoe?
A. Dat is afhankelijk van het individu. Bij het overlijden doe je afstand van het stoffelijk lichaam, waarna je kortere of langere tijd in het astraal/emotionele lichaam doorbrengt. Afhankelijk van het punt in evolutie van de betrokkene breng je vervolgens tijd door in het mentale lichaam, nadat je het stoffelijke en emotionele lichaam hebt afgelegd. De ziel is er altijd – die gaat nergens naartoe. Er is nergens om naar toe te gaan! Het is niet zo dat er enige afstand is tussen dit leven en het leven na de dood. Het is meer een kwestie van bewustzijn dan van afstand. Het is de ziel die steeds opnieuw incarneert. Dit lichaam, het stoffelijk lichaam, is samen met het astrale en mentale lichaam het instrument waardoor de ziel zich op dit niveau manifesteert. De persoonlijkheid is ook slechts een voertuig voor de ziel.

V. Komen we weer in incarnatie met dezelfde persoonlijkheid en dezelfde ziel?
A. Wanneer de ziel gereed is om opnieuw te incarneren, creëert ze een nieuw lichaam in de baarmoeder van de moeder en dat wordt geleidelijk doortrokken met de astrale en mentale aard. Op die manier begint de ziel een nieuw leven – in een nieuw lichaam, soms als man, dan weer als vrouw. En die persoon heeft een nieuwe, andere persoonlijkheid. De persoonlijkheid is een weerspiegeling van de ziel. De ziel is op haar beurt een weerspiegeling van de geest van God, de goddelijkheid. Die is onveranderlijk, goddelijk. Het goddelijke manifesteert zich als de ziel, die in tijd en ruimte de verbinding vormt tussen goddelijkheid en de man of vrouw in incarnatie op het fysieke gebied. Zij is de goddelijke bemiddelaar.

V. Ik las dat de Meesters alles op onze planeet hebben ervaren. Klopt dat?
A. Wij zijn goddelijk. Wij zijn goden. Dat is niet zomaar een literaire of poëtische expressie, maar werkelijkheid! Wij gedragen ons niet als goden. Dat is het probleem in de wereld: dat de goden zeggen dat we goden zijn, maar de mensen zich niet als goden gedragen! De Meesters zijn mensen die weten dat zij Goden zijn en die uitdrukking geven aan Hun goddelijkheid. Dat is het verschil tussen Hen en ons. De Meesters – Maitreya en alle andere Meesters – hebben de dood overwonnen, Zij hebben Hun goddelijkheid verwerkelijkt. Dat hebben Zij gedaan door te leven, vallen en opstaan, fouten maken – elke ervaring, elke vernedering en schande, elke inspanning om steeds opnieuw weer op te staan en die goddelijkheid te manifesteren – Zij hebben het allemaal meegemaakt. Het feit dat Zij dit alles meegemaakt hebben, vormt onze garantie.

V. Hoeveel tijd gaat er voorbij voordat je weer incarneert?
A. Dat is afhankelijk van het punt in evolutie van de persoon in kwestie. Voor degenen die niet erg gevorderd zijn – jong in het leven, niet in leeftijd, maar in het leven – duurt het niet lang. Zij moeten heel snel heel veel incarnaties nemen om snel te evolueren. Wanneer mensen wat verder zijn, wordt hun ervaring van het leven ‘compacter’. Ze hebben meer ervaringen, meer afwisselende ervaringen, meer om te ‘verteren’. Dan blijven ze wat langer uit incarnatie. Later, wanneer mensen nog verder gevorderd zijn en discipelen en ingewijden worden van een bepaald niveau, komen ze steeds heel snel terug in incarnatie zodat ze de incarnatie-ervaring kunnen afronden en Meester kunnen worden. De Meesters incarneren niet, behalve voor een bepaald doel en als wilsdaad. Zij hoeven niet te incarneren. (Lezing Parijs, 2005)

You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 Both comments and pings are currently closed.