Reïncarnatie opnieuw bekeken

fragmenten uit het artikel van Elisa Graf

Over reïncarnatie schijnt de Duitse filosoof Johann Wolfgang von Goethe gezegd te hebben: “Zolang je geen weet hebt van de voortdurende wet van Sterven en Wederzijn, ben je slechts een onduidelijke gast op een donkere Aarde.” Al millennia wordt er druk over dit onderwerp gediscussieerd. Het is een terugkerend thema binnen bijna alle geloofsovertuigingen en werd omarmd door vele illustere figuren, onder wie zieners als Plato, Pythagoras, de H. Augustinus, Leonardo da Vinci, Spinoza, Leibniz, Schopenhauer, Kant, Wagner, Voltaire, Tolstoj, Kipling en Böhme.

Reïncarnatie is een Latijns woord dat letterlijk “opnieuw het vlees binnengaan” betekent. In de een of andere vorm komt het thema aan bod in alle godsdiensten. Ongeacht welke religieuze stroming men aanhangt, lijkt het alsof het denken van velen openstaat voor de mogelijkheid van reïncarnatie. In 2010 voerden de Global Research Society en het Institute for Social Research (Ipsos) voor Reuters een enquête uit onder meer dan 18.000 deelnemers in 28 landen. 51 procent van de ondervraagden gaf aan in reïncarnatie te geloven. Gegevens van het Pew Forum on Religion and Public Life (enquête 2009) laten zien dat een kwart van de Amerikanen in reïncarnatie gelooft, en maar liefst 24 procent van de Amerikaanse christenen. Degenen die bekend zijn met de leringen van de Oude Wijsheid zien reïncarnatie als een grote natuurwet – een hoeksteen voor het begrijpen van het evolutieproces in de mens. Alice Bailey schrijft in de Wederverschijning van de Christus “…in de erkenning van deze wet ligt de oplossing van alle menselijke problemen, en het antwoord op veel levensvragen… De Wet van Wedergeboorte belichaamt de praktische kennis die de mensheid op dit moment nodig heeft om op de juiste wijze haar godsdienstige, politieke, economische, gemeenschappelijke en persoonlijke leven in te richten en zo de juiste verhoudingen te creëren tot het Goddelijke aspect in alle levensvormen.”

Veel van de mystieke tradities in de wereld, zoals de gnostiek, de Griekse mysteriescholen, de hermetische tradities, het druïsme en de kabbala accepteren het feit van reïncarnatie openlijk. Maar in elke godsdienst bestaan ook stromingen die wijzen op de erkenning van wedergeboorte als universeel onderdeel van Gods ontwerp. Zo zijn er bijvoorbeeld veel aanwijzingen dat reïncarnatie tijdens de beginjaren van de christelijke kerk aanvaard werd. Met name Origenes (185-253 na Chr.), een van de eerste kerkvaders, was een uitgesproken pleitbezorger van het onderwerp. Hij zei: “Elke ziel komt de wereld binnen, versterkt door de overwinningen of verzwakt door de tekortkomingen in vorige levens. Haar plek in de wereld wordt bepaald door deugden en tekortkomingen uit het verleden.” Het gevolg was dat keizer Justinianus om politieke redenen en zonder steun van de paus de leringen van Origines in het jaar 553 in de ban deed.

Voor Indiase godsdiensten, waaronder het boeddhisme, jaïnisme, sikhisme en hindoeïsme, samen goed voor meer dan een miljard gelovigen, is reïncarnatie een basisprincipe. Swami Bhaskarananda, voorzitter van de Vedanta Society in Seattle (Washington, VS), legt uit: “De meeste hindoes beschouwen het als een feit,” waarvoor het bewijs geleverd wordt door mensen die zich hun vorige levens kunnen herinneren, evenals de getuigenissen van heiligen of de geschriften. In de Bhagavad-gita zegt Sri Krishna bijvoorbeeld tegen Arjuna: “Arjuna, beiden hebben wij al vele geboortes gekend. Jij herinnert je die geboortes niet, maar ik herinner me ze allemaal.”

Evenals het hindoeïsme gaat het boeddhisme uit van een schijnbaar eindeloze cyclus van levens, bekend als samsara. Deze religies bieden hun volgelingen middelen om te ontsnappen aan de cyclus van wedergeboortes. De boeddhistische monnik S. Dhammika vraagt zich af: “Wat is er erger dan een levensvisie die geen tweede kansen biedt, geen kans om de fouten die je in dit leven hebt gemaakt goed te maken en geen tijd om de vaardigheden en vermogens die je in dit leven hebt opgebouwd verder te ontwikkelen.” Hij zegt dat als je er volgens de Boeddha “niet in slaagt in dit leven Nirvana te bereiken, er weer een mogelijkheid is om het in het volgende leven te proberen, zodat je echt van je fouten kunt leren.”

De geleerde Andrei Younis zegt dat de meeste moslims niet geloven in reïncarnatie, maar meer in de notie dat men maar één keer leeft en Allah of God ons lot zal bepalen op de Dag des Oordeels. Hoewel hij in zijn boek Islam in Relation to the Christ Impulse – a Search for Reconciliation between Christianity and Islam opmerkt dat de islam de leer van reïncarnatie niet per se onderschrijft of verspreidt, maar dat interessante passages in de Koran erop wijzen dat reïncarnatie niet direct ontkend of tegengesproken wordt. Hij verwijst naar vers 2.28, dat vraagt “Hoe kun je Allah ontkennen? Gaf hij jou niet het leven toen je dood was, en zal hij je niet laten sterven en weer tot leven wekken? Zul jij niet uiteindelijk tot hem weerkeren?”

Sommige stromingen van de islam komen uit voor hun geloof in reïncarnatie, zoals de Druzen en Alawi, die vooral in Libanon, Syrië en Turkije leven. Voor de Druzen is reïncarnatie een onderdeel van hun dagelijks leven; als een kind zich vorige levens herinnert en daarover vertelt, wordt dit serieus genomen. En als een kind zijn naam uit een vorig leven herinnert, wordt het naar de overgebleven familieleden van zijn vorige incarnatie gebracht.

Een opmerkelijk verhaal van een druzisch kind uit de Golanhoogte is opgetekend in het boek van de Duitse onderzoeker Trutz Hardo, Children Who Have Lived Before: Reincarnation Today (Kinderen die eerder geleefd hebben: Reïncarnatie vandaag). Het werd hem verteld door getuige dr. Eli Lasch – die bekend is door het opzetten van de gezondheidszorg in Gaza als onderdeel van het Israëlisch overheidsbeleid in de jaren 60. De jongen werd geboren met een opmerkelijk lange rode moedervlek op zijn schedel. Toen hij oud genoeg was om te kunnen praten, vertelde hij zijn familie dat hij in een vorig leven gestorven was aan een fatale klap op het hoofd. Hij wist zich ook de naam te herinneren van het dorp waar hij had gewoond. Toen hij drie jaar oud was werd hij meegenomen naar het dorp, waar hij zich zijn vroegere voor- en achternaam herinnerde, evenals de naam van een buurtgenoot met wie hij een conflict had. Hij kon degenen die hem erheen gebracht hadden, aanwijzen waar zijn lichaam begraven lag, onder een stapel stenen. Onder de stapel stenen werd een skelet met een schedelfractuur gevonden….

Hoewel de oppervlakkige verschillen tussen de verschillende religieuze en spirituele tradities groot lijken, vormt de acceptatie van reïncarnatie een rode draad die deel uitmaakt van het omvangrijke weefsel van de menselijke geloofssystemen. De Meester van Benjamin Creme schrijft: “Om gelukkig te zijn moeten de mensen leven volgens de Wetten van het Leven: van Oorzaak en Gevolg, Wedergeboorte, Onschadelijkheid en Opoffering. Deze fundamentele wetten zijn de eeuwenoude bakens die de mensen behoeden voor zelfvernietiging en wroeging.

“Wanneer Maitreya in het volle zicht naar voren treedt zullen jullie deze Wetten opnieuw horen, want zij vormen de basis van al Zijn leringen en de basis van al het leven op planeet Aarde.”

You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 Both comments and pings are currently closed.