Ervaren van ‘niet-handelen’

Ervaren van ‘niet-handelen’
door Phyllis Power


“In het begin was de Tao.
Alle dingen zijn daarvan afkomstig; alle dingen keren ernaar terug”

Charles Eisenstein is een bijzondere activist omdat hij zowel in innerlijke individuele processen als in de uiterlijke wereld geïnteresseerd is. Bij de meesten is het het een of het ander: óf ze stellen dat als we onszelf, ons eigen bewustzijn, veranderen we de wereld kunnen veranderen; óf ze nemen aan dat als de wereld veranderd is – bijvoorbeeld door beëindiging van armoede – de mensen vanzelf getransformeerd zullen worden en de ‘betere’, creatievere mensen worden die ze in beginsel zijn. Beide benaderingen zijn natuurlijk juist en beide zijn nodig, maar degenen die verandering bepleiten hebben veelal een voorkeur voor een van beide.

In een recent artikel getiteld Niet-handelen: De ruimte tussen het oude en het nieuwe legt Eisenstein direct het verband tussen het individu en de maatschappij: “Voor zij in staat zijn om een nieuw verhaal binnen te stappen moeten de meeste mensen – en waarschijnlijk ook de meeste samenlevingen – eerst hun weg vinden uit het oude.” Hij beschrijft wat antropologen een ‘liminale ruimte’ (ontleend aan het Latijnse ‘drempel’) noemen, een overgangsfase tussen het oude en het nieuwe, vaak in verband gebracht met inwijdingsrituelen of het proces na de dood. Een liminale ruimte is de tijd tussen “wat was” en “wat komt”. Het is een plaats van overgang, wachten en niet weten, waar alle verandering plaatsvindt; een lege ruimte waarin, zoals Eisenstein het verwoordt “de lessen en het geleerde van het oude verhaal geïntegreerd worden”. Hij vervolgt: “Dan is er niets …. Terugkerend naar de ruimte tussen de verhalen in kunnen we kiezen vanuit vrijheid en niet vanuit gewoonte.”

Eisenstein verwijst graag naar de Tao Te Ching*, het denkbeeld van de Tao – dat niet gedefinieerd kan worden; het is alles en niets, de fundamentele staat van zijn en niet-zijn, de bron die achter de manifestatie van alle leven ligt. In zijn eigen vertaling van een gedeelte van de Tao Te Ching wijst hij op de “stilte” van de tijd tussen het oude en het nieuwe “verhaal”, een stilte waarmee je in contact kunt komen via het taoïstische principe van “niet-handelen”, of “niet-forceren” zoals Eisenstein het bij voorkeur noemt, waardoor het nieuwe tevoorschijn kan komen als een nieuw verhaal én een herboren persoon. We kunnen dit ook zien als een staat van meditatie. Voor het individu is het betrekkelijk gemakkelijk (hoewel natuurlijk nog zwaar) om een staat van “niet-forceren” te bereiken en de aanvaarding van een leegte – het achter ons laten van het verleden, van oude voorheen voedende verhalen die niet langer voeden wanneer verandering zich een weg in het leven heeft geforceerd.

Eisenstein beschrijft hoe hij, voor zichzelf, op zoek naar een einde voor een boek dat hij aan het schrijven was, niet langer “bleef proberen” en zonder “plan” zijn gedachten de vrije loop liet – en het “einde zich, ongevraagd, aandiende”. Ziekte of een sterfgeval kan dezelfde ervaring van leegte en wachten oproepen.
Eisenstein trekt dit door naar de persoon in de maatschappij die voor een levensverandering en ontwrichting op alle fronten staat: “…de uitdaging in onze cultuur is om jezelf toe te staan in die ruimte te verkeren, om erop te vertrouwen dat het volgende verhaal zal opkomen wanneer de tijd er tussenin ten einde is gekomen”, om te vertrouwen op “de rustplaats waarnaar we terugkeren wanneer het oude verhaal instort”. En van het individu in de maatschappij gaat hij verder naar de beschaving als geheel, en hij kijkt vooruit naar de tijd “waarin we gezamenlijk de ruimte tussen verhalen binnengaan en we nieuw potentieel kunnen aanspreken”. Maar, geeft hij toe: “De beschaving is er nog niet aan toe”, en “de meeste mensen geloven onbewust dat de meeste oplossingen zullen werken.” Hij schrijft ironisch: “Er wordt een nieuwe president gekozen … een opleving in de economie aangekondigd en men krijgt weer hoop. Misschien wordt alles weer zoals het was… Het is nu nog mogelijk om – zonder dat ontkenning of pretenderen al te veel moeite kost – ons in te beelden dat we even een moeilijke periode doormaken. We slaan ons er wel doorheen.” Maar, voegt hij eraan toe, naarmate we ons beginnen te realiseren dat het verleden niet hersteld kan worden, worden zowel het individu als de maatschappij als geheel “depressief”. Zonder vertrouwen dat de oude methoden bruikbaar zijn voor de toekomst, zoals “het geld, het instrument van onze collectieve wil, stagneert”. (In de esoterische leringen wordt geld gekend als een ‘energie’ en het is toepasselijk dat het ook ons collectieve onvermogen om voort te blijven gaan, uitdrukt en bepaalt.)

De onderhandelingen, het binnenlandse conflict en de woordenwisselingen over ‘Brexit, het uit de Europese Economische Gemeenschap treden van het Verenigd Koninkrijk, lijken een schoolvoorbeeld van Eisensteins beschrijving van onbesuisde en grillige beweging en doelloze actie. Het VK maakt de indruk niet te weten waar of hoe verder te gaan. Hoewel politiek gezien schijnbaar onmogelijk, zou een pauze, een moment van ‘niet-forceren’ volkomen gepast lijken.
In het algemeen lijkt Eisensteins idee van wachten, van “niet-handelen” niet van toepassing op de wereld als geheel, waar het oude en het nieuwe het dagelijks met elkaar uitvechten; een van de taken van Share International is zijn lezers op te hoogte te houden van de vele tekenen van de nieuwe tijd die overal in de wereld op alle terreinen te zien zijn, terwijl mensen zich wanhopig vastklampen aan de oude methoden en structuren. Zij die de noodzaak van verandering zien, moeten blijven werken en vechten voor onze ongelukkige planeet en samenleving; zij zien geen ruimte voor een pauze. Eisenstein wijst echter naar een mogelijke “economische verlamming” als aanzet om de oude gang van zaken een halt toe te roepen, zodat de samenleving als geheel kan evalueren waar we staan en te zien wat er tevoorschijn kan komen. En op dit moment lijkt een nieuwe ernstige financiële ineenstorting steeds waarschijnlijker.
Een pauze, een aanvaarding van niet-weten, van de oude wereld ineen zien storten en een nieuwe tevoorschijn zien komen, voelt op z’n minst symbolisch goed en noodzakelijk. Wellicht staat het denkbeeld van Verklaringsdag symbool voor dat moment:
Plotseling zullen de mensen beseffen dat hun leven tot nu toe oppervlakkig was, voor de meesten verstoken van alles wat het leven dierbaar maakt: broederschap en gerechtigheid, creativiteit en liefde…. Zachtjes zullen de tranen van de mensen vloeien in nederige dankbaarheid en verlangend naar het goede.
Vanaf die tijd zal op Aarde een nieuwe geest van eerbied heersen: de mensen zullen een tijdje op hun tenen lopen.”**. Dan zullen we weer bewust weten dat wij als individuen, en de wereld waarin we leven, voor altijd veranderd kunnen en zullen worden.

Bronnen:
Charles Eisenstein, ‘Non-doing: The Space between the Old and the New’, verscheen voor het eerst in: upliftconnect.com.
Stephen Mitchell, Tao Te Ching: An illustrated journey.

* Lao-Tse (570-490 v.Chr.), de vermoedelijke auteur, was 4,2 graads ingewijde. Zie de ‘Lijst van ingewijden’ in Benjamin Creme, Maitreya’s Missie, dl.III, 1998.
** Uit: ‘Opnieuw te dienen’, door Benjamin Creme’s Meester, Een Meester spreekt. dl I (2000).

You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 Both comments and pings are currently closed.