Tegengestelde opvattingen over onderwijs

door Phyllis Creme

“We zijn allen zielen in incarnatie.”

Om het ongenuanceerd te zeggen, er zijn twee reeds lang bestaande, tegengestelde houdingen over het vormen van het kind: de ene ziet het kind grotendeels als een ‘onbeschreven blad’ of ‘leeg vat’ om geleidelijk te worden gevuld met de kennis en vaardigheden om het klaar te maken voor de samenleving waarin het zal leven. Dit wordt beschouwd als een oud, Victoriaans idee, maar het onderschrijft nog steeds een aantal van de bestaande onderwijskundige benaderingen.
De opvatting die hier tegenover staat is dat het kind, vanaf het begin, een aangeboren hoedanigheid heeft die zich geleidelijk kan ontwikkelen tot de persoon die het in potentie al is. Natuurlijk kunnen deze twee opvattingen elkaar in de praktijk van het klaslokaal overlappen als ‘ontwikkelen van kennis en vaardigheden’ en ‘ontwikkelen van de potentie’, bovendien kunnen leraren heel goed onderbouwen dat een gemengde aanpak noodzakelijk is. Niettemin weerspiegelen deze twee benaderingen twee fundamenteel verschillende visies op de mens – de materialistische en de spirituele. Voor de voorstander van het ontwikkelen van de potentie van het kind is het kind iets meer dan het fysieke aspect, en evenmin geven de hersenen, genetica en de leefomgeving bij elkaar opgeteld de som van het geheel.
Zoals Benjamin Creme het verwoordde: “We zijn allemaal zielen in incarnatie”, en, zoals Graham Peebles elders in dit blad benadrukt, zijn we allemaal onderdeel van één goddelijk geheel. Weten van incarnatie, weten dat we een ziel in incarnatie zijn, dat dit leven één van de vele is, niet meer dan een gelegenheid om iets verder te groeien op het pad naar volledige vergeestelijking, kan een groot verschil maken voor onze benadering van het onderwijs. Om te beginnen beïnvloedt het denkbeeld dat we allemaal zielen zijn de manier waarop we andere mensen benaderen en biedt het leraren een andere manier om hun leerlingen te beoordelen – of liever, niet te beoordelen: fundamenteel respect voor wat ze zijn, in plaats van voor wat ze kunnen, of welke kennis en vaardigheden ze hebben. Veel leraren hebben, ongeacht hun overtuiging, dit fundamentele respect voor hun leerlingen, maar sommigen niet. En soms, zelfs als ze dat wel hebben, is het in de praktijk niet altijd gemakkelijk om aan vast te houden.
De idee van ‘onderwijs als ontwikkeling’ krijgt een heel andere glans in het licht van de vaak geciteerde uitspraak van de Meester Djwhal Khul (via Alice Bailey) in Onderwijs in het Nieuwe Tijdperk: “Elke activiteit die de mens voortstuwt naar de een of andere vorm van ontwikkeling (stoffelijk, emotioneel, mentaal, intuïtief, sociaal) is wezenlijk geestelijk van aard en duidt op de werkzaamheid van het innerlijk, goddelijk wezen, indien deze de mens verder brengt dan zijn tegenwoordige toestand aangeeft.”

You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 Both comments and pings are currently closed.