Hulp is hier: UFO’s en de Ruimtebroeders
boekbespreking door Carmen Font
Als we één woord moesten kiezen om het onderzoek van wetenschappers en auteurs in de afgelopen 70 jaar naar buitenaardse bezoekers aan te duiden, dan zou dat waarschijnlijk “openbaarmaking” zijn. Het “openbaar maken” van de feiten achter de vele ufo-waarnemingen, het schiften van de valse contacten van de echte en het aandragen van argumenten vóór of tegen de buitenaardse aanwezigheid op aarde heeft inderdaad grotendeels de tijd, energie en gemoederen van onderzoekers en zelfs overheidsinstanties in beslaggenomen. Allerlei ‘gecontacteerden’ beweren boodschappen te hebben ontvangen van buitenaardse oorsprong, waarvan de meeste veel verder gaan dan een waarschuwende toon en angst voor de toekomst verspreiden. In dit opzicht is het niet vreemd dat steeds meer mensen die de mogelijkheid van buitenaardse bezoeken aan de aarde graag in overweging nemen, in verwarring raken over de betekenis en het belang van deze contacten. Wat is het doel van deze bezoeken? Als die buitenaardsen echt vijandige wezens zijn, zoals ze door zoveel mensen en Hollywood-films worden afgeschilderd, waarom houden regeringen zich dan meer bezig met het geheim houden van informatie dan met plannen voor het tegengaan van een buitenaardse invasie?
Schrijver en docent Gerard Aartsen toont in zijn onlangs gepubliceerde boek Here to Help: UFOs and the Space Brothers aan dat voor het begrijpen van de buitenaardse contacten op aarde meer nodig is dan slechts openbaarmaking van gegevens over waarnemingen en legt in plaats daarvan de nadruk op openbaarmaking van hun missie. Ondanks het feit dat “geen enkel aantal waarnemingen voldoende schijnt om de algemene skepsis over de realiteit van de ruimtemensen tegen te gaan die in de jaren ’50 door desinformatiecampagnes van regeringen werd opgewekt”, stelt Aartsen op pakkende wijze dat de aandacht in de discussie over buitenaardsen niet langer gaat over de vraag of ze bestaan of niet, of onder welke omstandigheden ze zijn waargenomen. Nee, de discussie gaat hier meer over het werkelijke belang en de betekenis van deze bezoeken. Zoals Aartsen overduidelijk aangaf in zijn eerste boek over dit onderwerp, George Adamski: Gezant van de Ruimtebroeders (2010), toont de overvloedig beschikbare informatie over buitenaardse contacten ons het onmiskenbare feit van hun aanwezigheid aan.
Maar we zullen nooit de omvang en het doel van hun missie begrijpen, noch met de Ruimtebroeders kunnen samenwerken, als we ons blijven gedragen alsof we de enige bewoners van ons zonnestelsel zijn of als we onze reactie op buitenaardse bezoekers laten bepalen door angst en complottheorieën. Here to Help behandelt deze twee kwesties op heldere en overtuigende wijze: de boodschappen van onze Ruimtebroeders sporen ons aan te zorgen voor het ecologisch welzijn van de planeet en de door de mens veroorzaakte onevenwichtigheden in onze maatschappij aan te pakken die omstandigheden scheppen van grove onrechtvaardigheid en hebzucht. Zij komen om ons te helpen onze planeet te helpen. De beweegredenen achter deze hulp zijn niet willekeurig, maar stemmen overeen met de leringen van de Oude Wijsheid. Hun hulp wordt verleend overeenkomstig de Wet van Karma voor deze planeet en met de kennis en medewerking van onze planetaire Hiërarchie. Door het hele boek put de schrijver, naast vele andere bronnen, uit unieke informatie over dit onderwerp van Benjamin Creme en Share International.
In Here to Help wordt voor de lezer op vergelijkbare manier de achtergrond van deze wijze en tijdloze leringen toegelicht, die stellen dat de evolutie van bewustzijn het doel van het leven is, hier en – dit wekt misschien verbazing, maar niet voor de lezers van Share International – overal elders in het universum. Deze wijsheid vindt in de meeste godsdiensten een beknopte uitdrukking als de ‘Gouden Regel’ of de wet van onschadelijkheid, de grote wet waar de Ruimtebroeders (die verder gevorderd zijn dan wij en hoofdzakelijk van planeten als Venus en Mars komen) zich, evenals onze eigen Spirituele Hiërarchie, aan houden.
Twee van de hoofdstukken in Here to Help ontrafelen met harde gegevens en primaire bronnen het mechanisme en de motieven achter de desinformatiecampagne die de authentieke openbaringen van de Ruimtebroeders verdoezelde en een sfeer van argwaan creëerde.
Aartsen geeft vervolgens een onthullende beschrijving van de vroege contacten uit de hele wereld: van Rusland tot de VS, Zuid-Amerika en Australië. Here to Help verbindt de gemeenschappelijke elementen uit de boodschappen, die nu met volle kracht tevoorschijn treden in deze tijd van grootste nood. “Er is niets ‘banaals’ of ‘evangelisch’ aan de boodschappen uit de ruimte, aangezien ze pleiten voor sociaal-economische veranderingen die een eind zullen maken aan de onbillijkheden die leiden tot een verdeling in mensen die goed leven en zij die onnodig honger lijden.” (blz.8) Voordat overheidsinstanties begonnen het publiek angst aan te jagen voor de vermeende boze aard van de ufo’s, ontvingen veel gecontacteerden informatie die heden nog net zo relevant is. Met de Italiaanse psycholoog Bruno Sammaciccia (overleden in 2003) was er contact van 1956 tot in de jaren ’70 (de Friendship-groep, zoals door Stefano Breccia beschreven in Mass Contacts). De essentie van zijn informatie betrof onzelfzuchtige liefde en ethische waarden voor een veilig evolutieproces, maar deze bezoekers uit de ruimte onthulden ook dat “hun hoofdtaak was ervoor te zorgen dat de mensheid haar kernarsenaal niet zou inzetten en ons te helpen in onze evolutionaire voortgang, door te proberen ons te stimuleren tot een hoger niveau van begrip, waarbij ze zelfs tot op zekere hoogte in ons lijden deelden.” (blz. 64)
Aartsen wijst er daarom op dat, “los van de vele details over de geavanceerde technologie van de ruimtemensen en van hun kennis en beheersing van de natuurwetten” (blz. 67), dat de komst van de ufo’s geen op zichzelf staande gebeurtenis is met alleen technologische implicaties, maar dat deze “plaatsvindt tijdens het ontwaken van de mensheid tot de spirituele aard van het leven en de terugkeer van de Oudere Broeders van onze Spirituele Hiërarchie in de wereld van alledag.” (blz. 67) Hoewel Aartsen deze stelling al in zijn vorige boek naar voren bracht, laat hij in Here to Help zien dat ze de ruggegraat vormt van elke serieuze interpretatie van de buitenaardse boodschappen.
Veel zogeheten contactees en overheidsinstellingen hebben alleen aandacht voor de technologie, alsof dat de enige of belangrijkste bijdrage van de Ruimtebroeders zou zijn, terwijl tegelijkertijd angst en bezorgdheid wordt ingeboezemd over het mogelijke misbruik van deze technologie. Er zijn echter vele echte contactees die benadrukken dat wij die technologie zelf misbruiken. Bruno Sammaciccia stelde dat “technologie en wetenschap als de belangrijkste zaken worden beschouwd, zodat zij vergeten dat mensen, boven alles, zielen zijn.” (blz. 122) Een soortgelijke boodschap ontving Enrique Barrios: “Wanneer het wetenschappelijke niveau het niveau van liefde in onze wereld overstijgt, vernietigt die wereld zichzelf. Er bestaat een rekenkundige verhouding…” (blz. 122)
Here to Help laat zien dat het bestaan van de Ruimtebroeders, hun bezoeken en hun boodschappen veel eenvoudiger zijn dan we vaak denken. Zij komen niet om ons mee te nemen naar ‘hogere dimensies’ of om ons met technologie te bestoken die we niet kunnen begrijpen. Zoals Gerard Aartsen in elk hoofdstuk duidelijk maakt, herinneren de Ruimtebroeders ons eraan dat we “moeten leren lopen voordat we kunnen rennen.” (blz. 139) We zullen nooit toegang tot de mysteries van het leven krijgen als we volharden in ons egoïsme en onwetendheid. Of, “zo boven, zo beneden”, zoals de Italiaan Paolo di Girolamo zegt over zijn contacten: “Het boeiendste deel van de verklaringen [van de ruimtemensen] over de relatie tussen de mensheid en het heelal betreft de werkelijkheid, die de filosofen uit het verleden al verondersteld hadden, van de wezenlijke samenhang tussen microkosmos en macrokosmos.” (blz. 149) Het doel van de Ruimtebroeders is dan ook ons, de mensheid, te inspireren onszelf als ‘één’ te zien, en die eenheid als deel van een grotere, extraplanetaire eenheid.
Gerard Aartsen, Here to help: UFOs and the Space Brothers. BGA Publications, Amsterdam, 2011. ISBN: 9789-08-15495-0-9. (De Nederlandse vertaling verschijnt omstreeks september 2012.)
You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 Both comments and pings are currently closed.