Integratie van vluchtelingen in Noorwegen

door Ana Swierstra Bie

Er komen in talen steeds nieuwe woorden bij. Een ervan is ‘integratie in het leven van alledag’, dat voor het eerst werd gebruikt door de Noorse premier Erna Solberg in haar nieuwjaarstoespraak van 2016. Alledaagse integratie benadrukt de rol en het belang van gewone burgers en vrijwilligers bij de integratie van vluchtelingen en immigranten in de maatschappij. Het laat zien dat sociale integratie voornamelijk in het dagelijks leven gebeurt en niet in officiële documenten of verklaringen.
Immigratie is een twistpunt geworden. Veel landen hebben een op isolement gerichte benadering en zien migratie meer als een nationale aangelegenheid dan een menselijk probleem. De vluchtelingen- en migratiecrisis zijn geen tijdelijk verschijnsel maar een nieuwe sociale en politieke realiteit, en het roept kwesties op waarvan geen land is vrijgesteld.
De migratie neemt mondiaal toe. De VN schatten dat tegen het einde van de eeuw alleen al 200 miljoen mensen op de vlucht zullen zijn voor de gevolgen van klimaatverandering. Volgens The Huffington Post waarschuwen militaire deskundigen dat klimaatveranderingen tot meer oorlog en hogere vluchtelingenaantallen kunnen leiden dan we tot nu toe hebben ervaren, en een humanitaire ramp van ongekende omvang teweeg zullen brengen. Het recht om bescherming en asiel te zoeken is echter geen kwestie van liefdadigheid of vrijwilligerswerk, maar van mensenrechten. Noorwegen heeft het VN Vluchtelingenverdrag geratificeerd en de verantwoordelijkheid op zich genomen om vluchtelingen op te nemen en te helpen.
Noorwegen is een klein land met een bevolking van maar 5,3 miljoen mensen. Immigratie is hier een tamelijk nieuw verschijnsel. In 1950 bestond slechts 1,4 procent van de bevolking uit immigranten, voornamelijk uit naburige landen en West-Europa. Nu, in 2017, zijn er mensen uit meer dan 200 landen en 16 procent van de bevolking is immigrant of kind van immigrantenouders dat in Noorwegen geboren is. Van hen zijn 200.000 vluchteling en zij maken 3,8 procent van de totale bevolking uit.
Noorwegen is een modern democratisch land met een hoge welvaart, gebaseerd op sociale en geslachtsgelijkheid, vrijheid van meningsuiting en geloof, en gelijke rechten voor minderheden. De gezondheidszorg is goed en het onderwijssysteem verzekert kansen voor iedereen om onafhankelijk van achtergrond te slagen. De maatschappij wordt gekenmerkt door een hoge mate van sociaal vertrouwen en weinig corruptie. Terwijl de eerste arbeidsimmigranten in de jaren 70 werden aangemoedigd om hun eigen taal en cultuur aan te houden, is nu aanpassinghet doel. Het officiële doel is om ‘parallelle samenlevingen’ van individuen of groepen, die niet deelnemen aan de maatschappij of niet het gevoel hebben erbij te horen, te voorkomen. Zulke ‘parallelle samenlevingen’ zouden een bedreiging kunnen vormen omdat het sociale vertrouwen ondermijnd wordt, en dat zou voeding kunnen geven aan zowel criminaliteit als populistische tendensen.
Er bestaat in Noorwegen een breed gedragen politieke overeenstemming dat aan vluchtelingen en immigranten duidelijke verwachtingen en eisen worden gesteld om deel te nemen en bij te dragen aan de maatschappij. Van nieuwkomers wordt ook verwacht dat ze de fundamentele democratische Noorse waarden begrijpen, respecteren en bevorderen. De Introductiewet (2003) geeft gemeenten de verantwoordelijkheid om een voltijds integratieprogramma te verzorgen voor de nieuw aangekomen vluchtelingen die zij huisvest. Vluchtelingen en gezinsleden tussen de 18 en 55 jaar, die een basisdiploma missen, hebben het recht en de plicht om een persoonlijk ‘introductieprogramma’ te doorlopen. Dit duurt meestal twee jaar en de hoofdelementen van het programma zijn het aanleren van de Noorse taal, maatschappelijke vorming, een voorbereiding op intrede op de arbeidsmarkt, of voortgezet onderwijs door werkervaring of andere beroepsbegeleiding en het in kaart brengen van eerdere competenties of bijscholing in de beroepsvaardigheden.
Omdat het kunnen spreken van de taal en het vinden van werk beschouwd worden als de sleutels tot integratie richt het introductieprogramma zich op het vergroten van de vaardigheid van de vluchteling om deel te nemen aan het arbeids- en sociale leven en om economisch zelfvoorzienend te worden. Het taalonderricht is verdeeld in verschillende ‘sporen’ die afhankelijk zijn van eerder onderwijs. Het onderricht in maatschappelijke vorming wordt altijd in de eigen taal van de vluchteling gegeven of in een taal die de persoon verstaat. Door belangrijke regels, wetten en kenmerken uit te leggen, en belangrijke Noorse waarden te belichten en informatie over plichten, rechten en kansen te geven, wordt de vluchteling inzicht in de Noorse maatschappij en het gemeenschapsleven gegeven. Deelnemers aan het programma hebben recht op een introductie-uitkering, op voorwaarde van volledige deelname. Om later een permanente verblijfsvergunning te krijgen, moet men de verplichte vorming, die bestaat uit 550 uur taalvorming en 50 uur maatschappijvorming, binnen drie jaar hebben afgemaakt. Een eindtest is verplicht. Het recht en de plicht (voor sommigen alleen een plicht) om een bepaald gedeelte van de verplichte vorming in taal en maatschappij te voltooien, geldt ook voor andere categorieën immigranten tussen de 16 en 67 jaar, met een paar uitzonderingen. Volwassen vluchtelingen met minimaal tot geen basisonderwijs mogen de basisschool en het middelbaar onderwijs afronden. Kinderen en jongeren gaan naar voorschoolse dagopvangcentra of de gewone school.
Tot asielzoekers asiel hebben gekregen of een of andere vluchtelingstatus mogen ze niet deelnemen aan het introductieprogramma. Velen brengen lange tijd, soms zelfs jaren, door in verschillende opvangcentra in afwachting van de beslissing op hun asielaanvraag, of daarna op een overplaatsing naar een gemeente die hen van een huis kan voorzien. De wet verzekert een verblijfplaats en een financiële basisondersteuning gedurende deze periode. Sommige gemeentes hebben de opvangcentra gedecentraliseerd en asielzoekers wonen afzonderlijk in verschillende plaatsen. Voor onbegeleide minderjarigen zijn er speciale regelingen.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de huisvesting en integratie van vluchtelingen. De opname van vluchtelingen is vrijwillig en de departementen maken afspraken met de centrale autoriteiten om overeenkomstig hun capaciteit vluchtelingen te huisvesten en gepaste faciliteiten en diensten aan te bieden. Ze ontvangen een overheidssubsidie en vluchtelingen worden met opzet geografisch over verschillende delen van het land verspreid. De gemeente is verplicht vluchtelingen integratiediensten aan te bieden, waaronder gezondheidszorg, onderwijs voor kinderen, geschikte huisvesting, beroepsvorming en ondersteuning bij het vinden van werk, al of niet als onderdeel van het introductieprogramma. De meest succesrijke gemeenten zetten zich in om Noorse inwoners en vluchtelingen die al in de gemeenschap zijn gevestigd te betrekken bij de ontvangst en integratie van nieuw aangekomen vluchtelingen, en laten zo de waarde van alledaagse integratie zien.
De menselijke veerkracht en het aanpassingsvermogen zijn groot. Niettemin is aanpassing aan een nieuwe samenleving nooit gemakkelijk, zeker als men gedwongen is om te vluchten. Door oorlogservaringen en verlies getraumatiseerd, moeten vluchtelingen vanaf nul beginnen: een nieuwe taal, nieuwe gewoonten en verschillende culturele codes leren om een buitenlandse samenleving te begrijpen en zich eraan aan te passen. Voor velen betekent het ook reizen van een minder ontwikkeld of niet functionerend land naar een zeer moderne en democratische samenleving. In Noorwegen kan ook het klimaat moeilijk zijn om aan te wennen, in het bijzonder in het noorden met zijn lange poolnacht en het koude weer.
Integratie is tweerichtingsverkeer. Het vereist inspanning, activiteit en initiatief van de vluchtelingen en immigranten zelf, maar het vergt ook flexibiliteit van de autoriteiten, de plaatselijke gemeenschap, vrijwilligers, de arbeidsmarkt en het economisch leven. Angst voor het onbekende en het vreemde kan zowel de autochtone burgers als de immigranten parten spelen.
De Noorse score op de Migranten Integratiebeleidsindex (MIPEX) is tamelijk hoog. Maar het relatieve succes in vergelijking met andere landen hoeft niet direct verband te houden met het immigratiebeleid. De Noorse economie is sterk gebleven en er is minder werkloosheid geweest dan in veel andere landen. Het land heeft ook meer arbeidsmigranten dan vluchtelingen opgenomen.
Statistieken laten zien dat er onder sommige groepen vluchtelingen en immigranten in Noorwegen een lager percentage is dat werk heeft dan bij de rest van de bevolking. Er zijn weinig banen voor ongeschoolde arbeiders en hoger onderwijs is meestal een vereiste. Velen moeten een lang traject doormaken omdat ze weinig of geen officieel onderwijs hebben gehad of zelfs analfabeet zijn. Meestal is vloeiend Noors vereist en veel werkgevers nemen niet graag buitenlanders aan. Er zijn bijna nergens sociale netwerken en dat maakt het nog moeilijker om werk te vinden. Eerdere diploma’s worden vaak niet erkend en veel immigranten zijn overgekwalificeerd voor de banen die ze wel kunnen krijgen. De tweede generatie is meer ingeburgerd; een groot percentage van hen volgt hoger onderwijs.
Veel mensen hebben angst voor de veranderingen die volgen op immigratie. Stabiliteit en traditie worden uitgedaagd en zoals mensen in alle landen zijn de Noren ook trots op hun nationale verworvenheden en de rechten en vrijheden die door eerdere generaties en door voortdurende inspanningen bevochten zijn. Sinds eind 2015 heeft Noorwegen verdere beperkingen in de asielregels doorgevoerd en het is nu een van de strengste landen van Europa. De Noorse minister van Immigratie en Integratie Sylvi Listhaug stelt dat het “absoluut noodzakelijk is een streng asielbeleid te hebben. Noorwegen moet niet aantrekkelijk zijn voor asielzoekers.”
Door een “streng en rechtvaardig” beleid toe te passen, probeert de regering immigratie te beheersen en goede integratie te bereiken door niet meer vluchtelingen te accepteren dan het arbeidsproces en welvaartssysteem kunnen opnemen. De angst is dat ongereguleerde immigratie tot toenemende economische ongelijkheid onder de bevolking zou leiden en, omdat het Noorse welvaartssysteem afhangt van een hoge arbeidsdeelname, redeneren sommigen dat het moeilijk zou kunnen worden de legitimiteit van het systeem hoog te houden terwijl velen buiten het arbeidsproces blijven.
Tegelijkertijd is het door strenge grens- en identiteitscontroles en de visumplicht heel moeilijk geworden om het land via Denemarken, Zweden of Rusland binnen te komen, en Europese leiders sloten een verdrag met Turkije om vluchtelingen en migranten die naar Europa komen, tegen te houden. Ook versterkt de EU de kustwacht van Libië economisch om te voorkomen dat migranten de Middellandse Zee oversteken. Voor vluchtelingen en migranten zijn er geen veilige of legale routes naar Europa. Het is tegen de wet om ze onderweg te helpen, omdat je beschuldigd kan worden van mensensmokkel. Het wordt de kwetsbaarste en meest weerloze mensen in de wereld verboden onze deuren te bereiken en gebruik te maken van hun recht om asiel aan te vragen.
Onze huidige wereld is duidelijk niet houdbaar. De ongelijke verdeling van hulpbronnen maakt het in veel plaatsen van de wereld steeds onmogelijker om een fatsoenlijk en vreedzaam leven te leiden. Het zou onrealistisch zijn te verwachten dat grote delen van de wereldbevolking tevreden blijven met hun magere deel. De ernstige economische, ecologische en sociale ongelijkheden zijn onze gezamenlijke verantwoordelijkheid en vragen om maatregelen van een heel andere omvang.
Hoewel het belangrijk is nationale cultuur, vrijheid en democratie te behouden, wordt er niets gewonnen als de nationale identiteit en belangen alleen om zelfzuchtige redenen beschermd worden. Als onze individualistische aard de bovenhand krijgt, zou dat in plaats van de huidige problemen het hoofd te bieden, kunnen leiden tot een terugtrekking in een cultuur van afgescheidenheid, evenals tot haat en het terugvallen op nostalgische dromen van vergane glorie. Er zijn al aanwijzingen dat sommige regeringen en delen van hun bevolkingen in de illusie verkeren dat we behaaglijk binnen onze nationale grenzen kunnen blijven, onaangedaan door de ernstige problemen die de wereld teisteren.
Maar de echte bedreiging voor onze identiteit en gekoesterde waarden komt niet van buitenaf. Het komt van binnen onszelf, en daar kunnen strenge grenscontroles of muren ons niet tegen beschermen.
Het is wellicht begrijpelijk dat, onder de druk van immigratie, de egoïstische, bevreesde en ambitieuze elementen in ons als individuen en landen op de voorgrond treden, althans voor nu, en dat mensen in opstand komen tegen wat wordt gezien als de dwang tot een opener houding. Maar, tenzij we onze identiteit herdefiniëren – en onszelf als onderdeel van één mensheid zien – en totdat we in algemene termen en het inclusieve geheel leren te denken, zullen we de crisis die ons teistert niet kunnen oplossen. Alleen wanneer we ons individuele zelf voor het algemeen welzijn inzetten, en daarmee het grotere geheel verrijken, en bewust bijdragen tot het welzijn van de mensheid, zullen we eindelijk als familie van volkeren vooruitgaan naar een nieuwe en betere toekomst.

Ana Swierstra Bie is medewerker van Share International, woonachtig in Kristiansand (Noorwegen).

You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 Both comments and pings are currently closed.