Winston Churchill en UFO’s
door Phyllis Power
In 1939 schreef Winston Churchill een artikel met de titel: “Zijn wij alleen in het universum?” Het werd in de jaren 50 herzien maar is nooit gepubliceerd en werd onlangs ontdekt in het Amerikaanse Churchill Museum. Hij schreef het vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, toen hij zich moest buigen over cruciale politieke gebeurtenissen. Het is aannemelijk dat de interesse van Churchill in dit onderwerp werd gewekt door de roemruchte Amerikaanse hoorspelversie van War of the Worlds (de bewerking door Orson Welles naar een roman van H.G. Wells), die velen deed geloven dat er daadwerkelijk een ‘buitenaardse invasie’ plaatsvond. Het artikel werd geschreven voordat in de jaren 50 meldingen van ufo’s en de interesse van het publiek een hoge vlucht namen.
Astrofysicus Mario Livio, de eerste aan wie dit recent ontdekte manuscript werd getoond, benadrukte dat Churchill al decennia vóór de ontdekking van planeten buiten ons zonnestelsel in 1990 het bestaan van vele andere zonnen met hun eigen planeetfamilies veronderstelde. Livio is onder de indruk van de wetenschappelijke wijze waarop Churchill de kwestie van buitenaards leven benadert. “Dit stuk is opmerkelijk omdat we het hebben over de man die alom gezien wordt als de grootste staatsman van de 20e eeuw. In 1939 had hij niet alleen de interesse, maar ook de tijd, om een artikel te schrijven over een puur wetenschappelijk vraagstuk” (Nature, 15 februari 2017).
Churchill heeft altijd belangstelling getoond voor de wetenschap en het maatschappelijk belang ervan. Als Brits minister-president stelde hij een wetenschappelijk regeringsadviseur aan, een rol die nu nog belangrijker zou zijn dan toen.
Het artikel verkent de voorwaarden voor het bestaan van leven – in de zin van het vermogen om zich voort te planten – en bespreekt de ‘bewoonbare zone’, een beperkt gebied in een zonnestelsel waarbinnen een planeet precies warm of koud genoeg is om leven mogelijk te maken. Dit stemt overeen met de huidige denkwijze over waar we mogelijk leven kunnen aantreffen in het universum. De weloverwogen conclusie van Churchill kwam, naar alle waarschijnlijkheid, voort uit gezond verstand, maar hij was zijn tijd ver vooruit: “Met honderdduizenden sterrennevels, die elk een paar duizend miljoen zonnen bevatten, is de kans bijzonder groot dat er een enorm aantal planeten bestaat waarvan de omstandigheden leven mogelijk maken.”
Echter, ofschoon Churchill Mars en Venus noemt als mogelijk levensvatbare planeten, verwijst hij op geen enkele manier naar de mogelijkheid van etherische materie als verklaring voor het bestaan van leven op planeten in ons zonnestelsel, wat de verslagen over ruimtemensen in de boeken van Benjamin Creme en George Adamski (die worden bevestigd door talloze ooggetuigenverslagen en andere verklaringen) onderschrijft. Tegelijkertijd geeft het feit dat hij over dit onderwerp een artikel schreef al aan dat Churchill, een derdegraads ingewijde, mogelijk intuïtief aanvoelde dat er leven buiten onze planeet kan en, zoals hij zelf zegt, moet bestaan.
Als derdegraads ingewijde was Churchill een man die buitengewone kennis en talenten bezat – hij stond bekend als historicus en inspirerend spreker, die in 1953 zelfs de Nobelprijs voor literatuur won, en politicus. In zijn belangrijkste rol als minister-president van Groot-Brittannië leidde hij de geallieerden tijdens de Tweede Wereldoorlog naar de overwinning. Door een eerstestraals uitrusting (van zijn persoonlijkheid, mentaal en fysiek lichaam) kende hij geen fysieke angst en was hij niet klein te krijgen. Al vroeg in zijn loopbaan zocht hij bewust gevaarlijke militaire veldslagen op, vooral in de Boeren-oorlog, die hij als oorlogscorrespondent en niet als lid van de strijdkrachten meemaakte. Hij baande zijn eigen pad; blonk nooit uit op school en was voornamelijk autodidact. In 1902 werd hij Vrijmetselaar, wat wijst op een interesse die verder gaat dan het stoffelijke bestaan. Het recent gevonden artikel toont aan dat hij bereid was gebieden te onderzoeken die niet aansloten op het denken en de conventies van zijn tijd. Daarnaast is het ook interessant dat hij, ongeacht zijn eigen gedachten over de mogelijkheid van buitenaards leven, in zijn rol als minister-president in oorlogstijd heeft besloten dat ufo-waarnemingen geheim moesten blijven om “massale paniek” te voorkomen.
Eind jaren ’50 paste Churchill het artikel iets aan en veranderde de titel van ‘Zijn wij alleen in de ruimte?’ naar het specifiekere ‘Zijn wij alleen in het universum?’ Toen hadden er al legio veelbesproken ervaringen met ufo’s en ruimtemensen plaatsgevonden en had George Adamski zijn wereldberoemde boeken De vliegende schotels zijn geland (1953) en Inside the Space Ships (1955) uitgebracht. Churchill sluit zijn artikel met een vooruitziende blik af: “Ik ben niet dusdanig onder de indruk van het succes van onze beschaving dat ik geneigd ben te denken dat wij de enige vlek in dit immense universum zijn waar levende, denkende wezens bestaan. Noch denk ik dat ons punt van fysieke en mentale ontwikkeling uniek is in dit uitgestrekte landschap van ruimte en tijd.” Zoals Benjamin Creme tijdens een lezing in 2014 zei: “De ruimtemensen bestaan en wij zijn hun veel verschuldigd; allen maken zij deel uit van hetzelfde planetaire systeem. De mensen die de ruimtevaartuigen bemannen zijn onze broeders en zusters… De mens bestaat overal in de ruimte.”
Stralenstructuur Winston Churchill
Ziel: 2; Persoonlijkheid: 1 (substraal 4); Mentaal: 1 (6); Astraal: 4 (6); Fysiek: 1 (3). Zijn inwijdingsgraad was 3,0. (Uit de Lijst van Ingewijden in Maitreya’s Missie, dl.III)
Dr. Phyllis Creme-Power heeft de afgelopen 25 jaar lesgegeven en onderzoek gedaan in het Britse hoger onderwijs. Zij is voornamelijk geïnteresseerd in de relevantie van esoterische kennis voor het onderwijs.
You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 Both comments and pings are currently closed.